Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Van de BPSW – Platform en netwerk van professionals in het sociaal werk

Duizenden sociaal werkers in wijkteams zijn de laatste jaren ambtenaar geworden. En dat aantal gaat nog toenemen als de sociaal werkers die door hun ‘moederorganisatie’ gedetacheerd worden naar een wijkteam, alsnog in dienst van de gemeente komen. Betekent deze verandering van het dienstverband iets voor de manier van werken? Heeft het bijvoorbeeld invloed op de professionele autonomie?
Historisch centrum sociaal werk

Sociaal werkers met een dienstverband als ambtenaar zijn van alle tijden. Een lange periode hadden we de bijstandsmaatschappelijk werkers bij de sociale diensten (dat
zijn nu vaak de ‘klantmanagers’ – een ongelukkig gekozen functienaam). En als rijksambtenaren kennen we bijvoorbeeld sociaal werkers in dienst van de Raad voor de Kinderbescherming en bedrijfsmaatschappelijk werkers bij het ministerie van Defensie en bij de andere ministeries. Sociaal werkers die opereren in een ‘justitieel kader’ waren vroeger reclasseringsambtenaar en worstelden met de opdracht van de overheid (toezicht houden op reclassanten) en de inzet van de professie (hulpverlenen vanuit een vertrouwensrelatie). De toenmalige beroepsvereniging NVMW voerde gesprekken met de staatssecretaris van Justitie om van de status van ambtenaar af te komen. Deze maatschappelijk werkers zagen geen andere oplossing voor de spanning tussen ‘straffen en helpen’.

De eed
Van alle tijden is ook de spanning tussen professionele autonomie en de status van ambtenaar. Wie ambtenaar wordt, legt deze eed af: ‘Ik zweer/ beloof dat ik mijn plicht nauwgezet en ijverig zal vervullen en de mij verstrekte opdrachten naar beste vermogen zal volbrengen.’ Die spanning tussen professionele autonomie van de beroepsgroep en de mate waarin de overheid kan bepalen hoe professionals moeten werken, speelt momenteel ook bij beroepsregistratie in de jeugdzorg. In hoeverre kan de beroepsgroep, vertegenwoordigd door de beroepsvereniging BPSW, de normen voor beroepsregistratie zelf bepalen voor het SKJ Register? De ministeries van VWS en J&V willen voldoende zeggenschap houden over deze registratie van sociaal werkers in de jeugdzorg. De gesprekken met beide ministeries en de beroepsvereniging lopen nog.

Wijkteam
Voor de sociaal werkers die ambtenaar werden in een wijkteam lijkt die overgang tamelijk geruisloos te verlopen. Of lijkt dat maar zo? Marc Hoijtink, de hoofdredacteur van dit
vakblad, noemt in een subliem essay over de zorgelijke uitstroom van sociaal werkers, meerdere redenen voor sociaal werkers om ontslag te nemen. Het vak niet meer kunnen uitoefenen zoals ze willen, is daar één van. De BPSW wil graag met professionals in contact komen die na de decentralisatie ambtenaar zijn geworden. Wat zijn hun ervaringen? Die ondervindingen kunnen uiteraard ook positief zijn (bijvoorbeeld een betere cao). Wil je hierover iets delen? Ik hoor graag van je: jwbruins@bpsw.nl 

• Zie over dit onderwerp voor professionals in wijkteams bijvoorbeeld deze notitie: www.bpsw.nl/actueel/nieuws/item/handreiking-privacy-in-het-sociaal-domein-het-pettenvraagstuk/
• Het volledige essay van Marc Hoijtink is te vinden op: www.bpsw.nl/actueel/nieuws/item/tekort-aan-sociaal-werkers-neemt-toe-door-teveel-uitstroom/
Voor een ingekorte versie zie het hoofdartikel van dit nummer.

Door Jan Willem Bruins, directeur BPSW

De kracht van bedrijfsmaat- schappelijk werk bij een ramp

Anet Roes

In augustus 2020 werd een groot deel van de Libanese stad Beiroet verwoest door een reusachtige ontploffing. Ook de Nederlandse ambassade werd getroffen. Een crisisteam van het ministerie van Buitenlandse Zaken, met daarin Anet Roes, bedrijfsmaatschappelijk werker en Hester Somsen, oud-ambassadeur in Libanon, reisde spoorslags af naar Beiroet om ondersteuning te bieden. Samen vertellen zij over hun ervaringen en over wat bedrijfsmaatschappelijk werk kan betekenen bij een ramp.

De Nederlandse ambassade in Beiroet raakte zwaar beschadigd door de explosie. Enkele medewerkers en partners waren gewond. De partner van de ambassadeur raakte zeer ernstig gewond. Al snel werd duidelijk dat er versterking moest komen uit Nederland. Ook was er een dringende vraag naar bedrijfsmaatschappelijk werk.

Een dag na de explosie vlogen jullie naar Beiroet. Wat troffen jullie daar aan?
Hester: ‘De chaos was groot. Mensen waren elkaar kwijt. De elektriciteit was uitgevallen, dus het was helemaal donker. Het verkeer stond overal vast en gebouwen waren ontwricht. Deuren en ramen hingen uit hun sponningen en overal lagen bergen glas. Ook ziekenhuizen waren verwoest, dus daar konden mensen niet terecht. En er lag overal bloed.’ Ze vervolgt: ‘Als leider van het team stond mijn hoofd meteen op actie. Dat van het team ook. Je komt de ambassade binnen, het team had zo goed en zo kwaad als het ging een vergaderruimte ingericht. Een tafel, glas aan de kant geveegd, een flipover en we konden beginnen. Je start met de briefing, de taakverdeling en de operationele actiepunten, zoals alternatieve huisvesting zoeken. Anet: ‘Daarna haalden we iedereen bij elkaar, ook de kinderen en partners, in de tuin van een van de medewerkers. Iedereen was heel blij elkaar weer te zien en ervaringen te delen. Toen gaf ik ook de eerste psycho-educatie over wat zo’n ramp met je doet.’

Kort daarna kwam het schokkende bericht dat jullie collega Hedwig Waltmans-Molier, de vrouw van ambassadeur Jan Waltmans, was overleden.
Hester: ‘Dat was echt verschrikkelijk. Zo triest en zo verdrietig. Alle focus lag eerst op de repatriëring van Hedwig, zodat haar gezin haar kist kon meenemen in het vliegtuig naar Nederland. Toen dat gelukt was, namen we de tijd om met elkaar te rouwen en bij elkaar te zijn. Anet: ‘We organiseerden een rouwbijeenkomst waar we onze ervaringen en gevoelens konden delen.

Hester Somsen

Hoe zag de psychosociale nazorg eruit na deze schokkende gebeurtenissen?
Anet: ’Ik had meerdere gesprekken met de medewerkers en met de partners en de kinderen. Ik luisterde, gaf tips en psycho-educatie. Ook maakte ik een eerste inschatting: Komen de mensen deze schokkende ervaringen te boven, of is er extra zorg nodig? Dit ben ik vanuit Nederland blijven monitoren en na een week of acht ben ik op verzoek
van de post teruggegaan om de afrondende gesprekken live te doen.’ Ze vervolgt: ‘De belangrijkste aandachtspunten binnen de psycho-educatie ervaring sneller geïrriteerd bent, dat je slechter slaapt, emotioneel bent, en dat je jezelf niet helemaal herkent. In een klap is je controle letterlijk en figuurlijk weggeslagen. Dat is soms heel moeilijk voor mensen. We hebben toch het idee dat we dingen in de hand hebben. En opeens blijkt de wereld er totaal anders uit te zien. Je moet weer je basisveiligheid en basisvertrouwen terugkrijgen. Mensen denken soms: ik loop een psychotrauma op hier en daar kom ik mijn leven lang niet meer van af. Maar zij onderschatten vaak hun eigen veerkracht. Van iedereen die zo’n ervaring meemaakt, komt 75 tot 80 procent er met steun van collega’s, familie en hun werkgever goed doorheen. Een klein percentage heeft extra
hulp nodig. Dat duidelijk maken is een belangrijke taak vanuit bmw.’

Hoe pak je het werk op een goede manier weer op?
Hester: ‘Op een gegeven moment wil je als ambassade ook weer je rol pakken, hoe abnormaal je kantoorruimte ook is. Het was heel fijn dat ik samen met Anet kon bepalen wat daar het moment voor was. En hoe je mensen kunt helpen om weer aan de gang te gaan. We stelden onszelf steeds vragen. Moeten we in het weekend twee dagen doorwerken
of kan dat terug naar een dag? Moeten we één of twee keer per dag crisisberaad hebben? En ook: hoe blijven we de groep goed informeren? Daarnaast voerde ik op aanraden van Anet met iedereen een gesprek.’ Anet: ‘Aandacht van de leidinggevende is heel helpend in het gevoel van erkenning, van gezien worden. Dat is essentieel in de opvang.
Daar kunnen wij als bmw’ers niet tegenop.’ Hester: ‘Voor mij als crisisleider was het van onschatbare waarde dat Anet mee was. Je hebt een extra paar ogen en oren als het gaat over wat er gebeurt binnen de groep. Houden mensen zich stoer, of juist niet? Anet was een sparringpartner bij wie ik iedere keer kon toetsen: zitten we te veel in de actie, besteden we voldoende aandacht aan het team en hoe kunnen we dat doen? Het was heel helpend dat Anet als bmw’er weet hoe de organisatie in elkaar zit. Ze weet hoe de sfeer is en hoe de verschillende geesten zich tot elkaar verhouden. Tegen Anet: ‘Jouw adviezen over hoe je een groepsbijeenkomst opbouwt, vond ik ook heel waardevol. Waar begin je mee, hoe sluit je af? En bij jou kon ik zelf ook even uitblazen. Dat vond ik heel fijn.’

Hebben jullie nog tips voor bmw’ers?
Anet: Ik denk dat bmw’ers vaak te bescheiden zijn. Dat ze zich terugtrekken in de spreekkamer en daar heel goed in zijn. Maar het gaat ook om die B in bmw: dat je je verhoudt tot de organisatie en de leidinggevende en jezelf durft te laten zien. Dat je toont dat je echt een vak hebt met een toegevoegde waarde.’ Hester: Steek je vinger op als zoiets in je eigen organisatie gebeurt. Bedrijfsmaatschappelijk werk is wat mij betreft van onschatbare waarde.’

Door Berber Rip

Primeur in de geschiedenis van het werkveld

Een beroepsprofiel voor alle sociaal werkers

What’s in a name? Inmiddels een belangrijke vraag voor sociaal werk. In de afgelopen decennia hebben talloze functienamen hun intrede gedaan in het werkveld. Het gevolg is dat sociaal werk als beroep niet meer herkend wordt. Zelfs niet binnen de eigen beroepsgroep. Met het beroepsprofiel van de BPSW is er voor het eerst een beschrijving van wat
alle beroepsvarianten gemeenschappelijk hebben.

Irene de Brauw-Pedroz
Cheyenne Vink

 

Alle verschillende stemmen verenigen, was een hele klus voor auteur Laura Koeter. Aan het nieuwe Beroepsprofiel voor sociaal werkers werkten velen mee: lectoren, experts, beleidsmakers en sociaal werkers met verschillende achtergronden. Twee professionals die zich erover bogen, zijn Irene de Brauw-Pedroz, ondersteuner Jeugd & Gezin bij de
huisarts van Stichting Jeugdformaat en Cheyenne Vink, coördinerend begeleider verstandelijke gehandicaptenzorg bij Ipse de Brugge. Zij namen onder meer deel aan de klankbordgroep. Mede in de gesprekken die daar plaatsvonden, ontvouwde zich een gezamenlijk profiel dat hun beroepsidentiteit versterkt. En, zoals Irene uitlegt, een hulpmiddel dat ook bijdraagt aan meer samenwerking: ‘Het profiel maakt goed duidelijk waar wij allemaal voor staan, de gezamenlijke kern van waaruit we werken. Dat kun je in de dagelijkse praktijk zomaar vergeten; we werken niet op eilandjes.’

Vele takken aan één stam
Sociaal werkers zijn actief op veel plekken in de samenleving, ook buiten het sociaal domein. Zo werken Irene en Cheyenne elk bij verschillende takken van sociaal werk, maar zijn die beide takken wel onlosmakelijk verbonden met de ‘stam’ sociaal werk. De stam laat zien waarin sociaal werkers elkaar herkennen. Irene: ‘Ik hechtte erg aan de eigenheid van de jeugdhulp en jeugdzorg, en was sceptisch over een gezamenlijk beroepsprofiel. Maar ik ben tot het inzicht gekomen dat sociaal werkers veel delen en niet zonder elkaar kunnen.’ In het beroepsprofiel is de breedte en de kern van het vak beschreven. De breedte vind je terug door alle levensdomeinen/leefgebieden die erin
vertegenwoordigd zijn. De kern zie je onder meer terug in de presente grondhouding en de gerichtheid op empowerment die sociaal werkers met elkaar delen. Cheyenne: ‘Het nieuwe beroepsprofiel is daarmee niet alleen belangrijk voor de positionering van sociaal werk, maar het geeft ook aan waar je als sociaal werker aan moet voldoen. Je kunt je
eraan toetsen.’

Bevorderen sociaal functioneren
In het profiel is het sociaal werk uitgebreid beschreven, evenals de actuele ontwikkelingen die het beroep sociaal werk beïnvloeden. Centraal staat de typering van sociaal werk als ‘Het bevorderen van dagelijks sociaal functioneren van individuen, groepen en gemeenschappen die tijdelijk of blijvend kwetsbaar zijn.’ Dit betreft zowel het biologische, psychologische, sociologische, juridische en het maatschappelijke functioneren als zingevingsvraagstukken. Met deze typering wordt de eigenheid van het beroepsdomein
sociaal werk uitgedrukt. De typering is redelijk gemeengoed geworden om verschillende taken en functies te duiden als sociaal werk. In het beroepsprofiel wordt hier dieper op ingegaan. Vervolgens is het beroep uitgewerkt in vijftien bekwaamheden waarover iedere sociaal werker – in meer of mindere mate – dient te beschikken. Cheyenne: ‘Het resultaat is een overzichtelijk document, waarin duidelijk wordt welke taken, kennis en bekwaamheden we als beroepsgroep delen. Het profiel is erg algemeen en dat bedoel ik positief: je kunt het profiel op verschillende functies leggen en kijken wat overeenkomt.’

Instrument
Het beroepsprofiel is een instrument dat professionals helpt om te laten zien wat hun beroep inhoudt en vergroot daarmee de zichtbaarheid en erkenning ervan. Daarnaast is
het een bron voor reflectie op de beroepsuitoefening en legitimering van het professioneel handelen. Daarmee draagt het bij aan een herkenbare beroepsidentiteit. Hiermee wordt voor cliënten en andere betrokkenen duidelijk dat sociaal werkers vakmensen zijn. Dit versterkt de positionering van sociaal werk en sociaal werkers. Maar ook helpt het sociaal werkers om over ‘schotten’ heen te kijken. Irene: ‘Het zou mooi zijn als het beroepsprofiel hieraan bijdraagt, dat we erover met elkaar in gesprek gaan, zodat er meer
verbinding ontstaat tussen sociaal werkers van divers pluimage.’ Het beroepsprofiel kan daarnaast dienen als basis voor de opleidingen zodat zij aankomend sociaal werkers adequaat kunnen opleiden. Cheyenne ziet het tevens als een instrument voor haar beroepspraktijk: ‘Het beroepsprofiel ondersteunt onze individuele beroepsontwikkeling. Ook diegenen voor wie geen register bestaat, kunnen zichzelf hiermee leerdoelen stellen. Maar het is eveneens voor teamontwikkeling bruikbaar. Met mijn team kan ik kijken
naar wat er van ons verwacht wordt en of we dat al voldoende in huis hebben. Daarnaast kan ik het profiel goed inzetten bij leerlingbegeleiding.’

Betekenis
Door het vergroten van zichtbaarheid en herkenbaarheid van het beroep sociaal werk en het stimuleren van beroepsontwikkeling en van samenwerking tussen sociaal werkers, is het nieuwe beroepsprofiel van betekenis voor dat waar alle sociaal werkers zich voor inzetten: goede zorg en hulp bieden aan mensen om hun sociaal functioneren te bevorderen. Met dit beroepsprofiel draagt de BPSW hieraan bij. •

Door Desiree Weyburg