Afgelopen zomer overleed maatschappelijk werker en andragoog dr. Henk Geertsema (1954-2022). Henk Geertsema heeft veel voor de ontwikkeling van het Nederlandse sociaal werk betekend. Als maatschappelijk werker was hij werkzaam in de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming, het algemeen maatschappelijk werk en als vrijgevestigde.
Sinds 1997 was hij verbonden aan Hogeschool VIAA, eerst als docent andragogiek en theorie en geschiedenis van het sociaal werk, later als directeur van de sociale opleidingen. Henk maakte deel uit van de redactie van Maatwerk, de voorloper van Vakblad Sociaal Werk. In 2004 promoveerde hij op de meervoudige identiteit van het maatschappelijk werk: tot op vandaag een van de belangrijkste academische studies over het Nederlandse sociaal werk. In een bespreking van zijn proefschrift schreef toenmalig lector en senator Bert Middel: ‘Niet eerder is er in ons land iemand in geslaagd het sociaal werk op zo’n alomvattende en eigentijdse wijze te beschrijven en theoretisch in te kaderen. Het boek bevat een schat aan materiaal en kan worden gezien als het vierde stadium in de theorievorming van het maatschappelijk werk. Het eerste stadium was de periode van vooroorlogs maatschappelijk werk waaraan bijvoorbeeld de naam van Marie Muller-Lulofs is verbonden. Daarna kwam in de jaren ’50 en ’60 de praktijktheorie van de legendarische Marie Kamphuis. Vervolgens in de jaren ’80 en ’90 de komst van wetenschappers als hoogleraar Geert van der Laan. En begin van onze eeuw brak een vierde stadium aan met de wetenschappelijke benadering van het maatschappelijk werk door Henk Geertsema’ (Middel, 2005).
Bij zijn wegens ziekte vervroegde pensionering in 2020 werd Henk Geertsema benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De redactie van het Vakblad Sociaal werk vroeg drie mensen die met hem samenwerkten, op te schrijven hoe zij zich Henk Geertsema herinneren.
‘We deelden een liefde voor geschiedenis’
‘Henk en ik leerden elkaar pas in 2015 kennen. Aanleiding was de totstandkoming van het Landelijk Opleidingsdocument Sociaal Werk. We werden beiden vanuit onze specifieke deskundigheid gevraagd om een van de drie deelprofielen uit dat document te ontwikkelen, namelijk Welzijn & Samenleving. Henk vanuit zijn achtergrond in het maatschappelijk werk en ik vanuit het cultureel werk en opbouwwerk. Maatschappelijk werk wordt steevast geassocieerd met een individuele oriëntatie en cultureel werk en opbouwwerk met een collectieve oriëntatie. Maar we waren het al snel eens over de complementariteit van beide oriëntaties.
Henk en ik hadden meer raakvlakken, waaronder liefde voor geschiedenis. We deelden het gezichtspunt dat wie kennis neemt van het verleden, een rijkere kijk op het heden ontwikkelt en zich toegang tot de toekomst verschaft. Bij het werken aan het deelprofiel hadden we ook een kleine historische excursie ondernomen, om te laten zien dat individuele en collectieve oriëntatie al vanaf het ontstaan van het sociaal werk met elkaar verstrengeld waren, ook al dreven ze in de loop van de geschiedenis soms uit elkaar. Na verschijning in 2017 van het Landelijk Opleidingsdocument kregen we vanuit de Landelijke Opleidingsoverleggen van MWD en CMV de vraag of we de historische excursie tot een boekje wilden uitwerken. Dat leidde in 2019 tot De kleur van sociaal werk. Daarbij lieten we ons inspireren door Jane Addams en Mary Richmond, de Amerikaanse voorvrouwen van het sociaal werk. Addams dacht bij het settlementswork in Hull House in Chicago vanuit collectieve arrangementen. Bij het social casework van Richmond ging de aanpak uit van de acute sociale noden die individuele mensen belemmeren. De vrouwen vertrokken weliswaar vanuit een tegengesteld uitgangspunt, maar naderden elkaar en beschouwden de perspectieven van individueel werk en gemeenschapswerk als aanvullend.
Het samen schrijven van het boekje was een bijzondere onderneming. Onze gesprekken verliepen meanderend en we deden alle uithoeken van het sociaal werk aan. Henk was een ‘warme’ verteller en denker, maar een ‘koude’ schrijver. Zijn zinnen konden als ijsschotsen over elkaar schuiven. Een soepel baantje trekken door Henks teksten zat er niet in. Maar hij was ruimhartig en liet het schaven graag over aan anderen. Zijn laatste bericht was dat hij snel zou komen buurten zodra corona op zijn retour was. Het heeft niet meer zo mogen zijn.’
Marcel Spierts is zelfstandig onderzoeker in het sociaal domein
‘Altijd een nieuw gezichtspunt’
‘Ik was altijd nieuwsgierig naar Henks visie op de vraagstukken van het sociaal werk. Zijn kennis van het uitvoerend werk, zijn grote eruditie en bovenal zijn originele en onafhankelijke manier van denken maakt hem voor mij één van de belangrijkste hedendaagse denkers over het Nederlandse sociaal werk. Die onafhankelijkheid stelde hem in staat altijd een nieuw gezichtspunt toe te voegen. Hij had eigenlijk één van de eerste hoogleraren Sociaal Werk moeten worden. Hij kende het sociaal werk uit de vaak weerbarstige praktijk en wist die praktijk steeds goed intellectueel te doordenken. We spraken regelmatig met elkaar over de belangrijke waarden van het sociaal werk, afkomstig uit de joods-christelijke traditie, maar inmiddels in een geseculariseerde context een belangrijk beginsel voor het handelen van sociaal werkers. De spanning tussen een hoogstaande ethiek in het sociaal werk en het menselijke tekort hield ons beiden bezig. Hij vroeg me daarover op zijn afscheidssymposium een lezing te houden.
Er is tegenwoordig weer meer aandacht voor het complementaire van individuele en collectieve werkwijzen in het sociaal werk. In zijn minder bekende, maar belangrijke boek Dynamiek en diagnose, dat Henk samen met Gerbrand Kloppenburg schreef, benadrukt hij ook het belang van beide perspectieven (Geertsema, Kloppenburg, 2011). Dat boek is geschreven vanuit een perspectief op sociaal werk dat hij ontleende aan het essay ‘Naar een modern paternalisme’ van Jos van der Lans en Paul Kuypers (1994). In dat essay worden sociaal werkers ‘ambassadeurs van het sociale’ genoemd en stellen de auteurs dat het sociaal werk eind twintigste eeuw te veel is geïndividualiseerd. Henk had die ontwikkeling naar een individueel gericht, meer therapeutisch sociaal werk ook meegemaakt. In zijn proefschrift schrijft hij: ‘Ik was werkzaam in een functie die grotendeels bestond uit het doen van psychosociale therapieën met individuen en echtparen. Interessant werk, nuttig werk. Vaak tevreden cliënten, maar was dit nu maatschappelijk werk?’ Tegelijkertijd had hij goed oog voor het risico van sociaal werkers die te veel bezig moeten zijn met het bestrijden van tekorten in de systeemwereld. In zijn proefschrift noemt hij dat het ‘reductieprobleem’: omdat in het sociaal werk ‘alles met alles samenhangt’, hebben sociaal werkers die complexe werkelijkheid te ‘vereenvoudigen’, te ‘reduceren’, zonder die samenhang tussen leef- en systeemwereld geweld aan te doen. Dat leren omgaan met het ‘reductieprobleem’ is nog steeds zeer actueel voor het sociaal werk. Zowel voor de voorstanders van meer politiserend sociaal-activistisch sociaal werk als voor de professionals die vooral werken in de hulpverlening aan individuen.’
Jan Willem Bruins is directeur van de BPSW
‘Iedereen luisterde graag naar hem’
‘Ik leerde Henk kennen in 2002 als voorzitter van het bestuur van het Landelijk overleg van de opleidingen Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Als Henk sprak, spitste iedereen zijn oren, want hij besprak zaken heel rustig en zelfverzekerd. Iedereen luisterde graag naar hem omdat hij op een zachtaardige manier kennis en wijsheid tentoonspreidde. Daarmee konden wij als leden van de vergadering spelen, dóórdenken en gezamenlijk besluiten nemen. Op een gegeven moment wilde Henk uit het bestuur en vond hij dat ik het voorzitterschap maar van hem moest overnemen.
In 2004 promoveerde Henk en werd onze achting voor zijn kennis en wijsheid opnieuw bevestigd. Het werd een lijvig proefschrift, goed wetenschappelijk onderbouwd. Identiteit in Meervoud noemde hij zijn indrukwekkende studie, die conceptueel diep groef in het verleden en het hedendaagse maatschappelijk werk. Ik gebruik hem nog steeds.
Ik zag Henk regelmatig op bijeenkomsten en vaak zaten we naast elkaar om onze gedachten aan elkaar te scherpen. Het ging altijd over het goed opleiden van toekomstige professionals en over professionaliteit in het sociaal werk ten behoeve van mensen om wie het gaat. In 2006 schreef Nel Jagt het nieuwe beroepsprofiel van de maatschappelijk werker en er kwam een nieuwe beroepenstructuur in zorg en welzijn. Van de sociale opleidingen werd een gezamenlijk antwoord verwacht. We noemden het product Vele takken, één stam (2008) en schreven er de teksten voor.
Voor een nieuwe versie van het opleidingsprofiel MWD kwam een visie op de toekomst van het maatschappelijk werk niet goed van de grond. We vroegen Henk of hij de pen ter hand wilde nemen. Dat deed hij met groot succes. Ik las zijn tekst onlangs nog eens door. Het is alsof het gisteren is geschreven. Actueel, onderbouwd en met visie.
Toen ik recent het nieuwe beroepsprofiel voor de sociaal werker mocht schrijven heb ik veel aan zijn denkwerk gehad. Ik belde hem regelmatig om samen met hem paradigma’s, concepten, paradoxen en standpunten te verkennen. Henk dacht geduldig mee, zo vaak als zijn steeds verslechterende gezondheid dat toeliet. Kort voor zijn overlijden ben ik nog bij hem op bezoek geweest. Het was een ontroerend afscheid. Henk was een mijn leven verrijkende denkvriend over sociaal werk, van wie we te vroeg afscheid moesten nemen.
Laura Koeter is projectleider en onderzoeker bij het lectoraat Stedelijk Sociaal Werk van de Hogeschool van Amsterdam
Bronnen
-
-
Geertsema, H., G. Kloppenburg (2011). Dynamiek en diagnose. Diagnostisch kijken in het sociaal werk. Boom/Lemma.
-
Geertsema, H., M. Spierts (2019). De kleur van sociaal werk – Doelen, waarden, mensbeeld. Van Gennep, Amsterdam
-
Kuypers, P., J. van der Lans (1994). Naar een modern paternalisme. De Balie
-
Middel, B. (2005). Bespreking van Henk Geertsema, Identiteit in meervoud. In: Sociale Interventie, pp.51-54