Voor veel jongeren vormt straatcultuur een bron van inspiratie, trots en empowerment. In plaats van drillrap en andere uitingen van straatcultuur weg te zetten als gevaarlijk of primitief, zouden sociale professionals er met een open blik naar moeten kijken, zegt Femke Kaulingfreks. Besef van de meerwaarde van straatcultuur voor jongeren die zich regelmatig uitgesloten voelen, maakt een respectvolle en effectieve ondersteuning beter mogelijk.
In de Nederlandse media verschenen de laatste jaren verontrustende berichten over de relatie tussen een verharde straatcultuur en messengeweld, drillrap en drugscriminaliteit. Daarbij gaat het om jongeren die opgroeien in naoorlogse stadswijken waar maatschappelijke problematiek zich concentreert: slecht onderhouden woningen, hoge werkloosheid, armoede en discriminatie. Op straat gaan zij op zoek naar sociale status en manieren om snel geld te verdienen, omdat ze zien dat ze minder kansen hebben op een goedbetaalde baan en maatschappelijk succes dan veel leeftijdsgenoten.
Hoe komt het toch dat we straatcultuur zo makkelijk associëren met geweld en overlast, of het ondermijnen van de publieke orde? Wie meer tijd op straat doorbrengt dan nodig is om zijn of haar bestemming te bereiken, wordt al snel met argusogen bekeken. Dit geldt zeker voor diegenen de publieke ruimte gebruiken alsof het hun privéruimte is, door er te hosselen, te chillen of te flirten. Alles wat ‘van de straat’ is wordt van oudsher beschouwd als on(aan)gepast, gevaarlijk, of verwerpelijk.
Alternatief voor mainstream cultuur
Tegelijkertijd krijgt op straat ook een gedeeld sociaal leven vorm dat karakter geeft aan de stad. Jongeren die opgroeien in kleine appartementen en geen geld hebben voor horeca-bezoek of hobby, ervaren bij elkaar op straat vaak een warm familiegevoel (Whyte, 1993). Het informele leven op straat biedt jongeren bovendien een gevoel van vrijheid dat ze thuis, op werk of op school vaak niet ervaren. Veel jongeren zien hun wijk als thuisbasis en hun postcode als familiewapen. Ze transformeren de straat van een generieke tussenruimte naar een wereld waar ze kunnen experimenteren met hun identiteit, cultuur en sociaal-politieke bewustzijn (Kaulingfreks, 2017). Terwijl straatcultuur sommigen angst inboezemt, voelen veel jongeren zich er bij thuis, omdat de straat ook het terrein is van vernieuwing. Hier ontwikkelen ze nieuwe straattaal, kledingstijlen en muziekgenres.
Al in de jaren vijftig beschreef de socioloog William Foot Whyte hoe gangs onderdeel uitmaken van een street corner society met een eigen sociale hiërarchie, regels en omgangsvormen (Whyte, 1993). Socioloog Albert Cohen beschreef hoe jongens uit de arbeidersklasse een eigen subcultuur ontwikkelen om zich te onderscheiden van de mainstream cultuur waarvan zij zich vervreemd voelen (Cohen, 1955). Mainstream verwachtingspatronen worden omgedraaid, waardoor het bijvoorbeeld ‘stoer’ is om je school niet af te maken, en criminele activiteiten worden gezien als een legitieme compensatie voor slechtere kansen op de arbeidsmarkt.
Raciale stereotypen
In Europees onderzoek werden subculturen vanaf de jaren zestig gezien als verzet van de ‘lagere’ milieus tegen de oneerlijke verdeling van welvaart (Hebdige, 1979; Hall & Jefferson, 1975; Cohen, 2011). In Amerikaanse studies kwam er vanaf de jaren negentig ook oog voor de invloed van racisme (Anderson, 1999; Bourgois, 1996; Ross et al., 2020). Stedelijke segregatie langs raciale lijnen en politiediscriminatie leidden er in de Verenigde Staten al langer toe dat jongeren van kleur zich in hun bewegingsvrijheid ingeperkt voelden, wat leidde tot meer sociale controle binnen de wijk en territoriale rivaliteit tussen wijken (Wacquant, 2007). Ook in Europa waren het vanaf eind jaren zeventig veelal jongeren van kleur en jongeren met een migratieachtergrond die zich als tweederangs burgers behandeld voelden. Tegelijkertijd putten zij trots uit hun identificatie met de wijken waarin ze opgroeiden (Gilroy, 1981; Lapeyronnie, 2008; Back, 2017).
Veel onderzoekers hebben de neiging om elementen van de straatcultuur uit te vergroten die passen bij de stereotype, geracialiseerde beeldvorming van vermeende sociale misstanden in gangs of ghettos, ten koste van het veel complexere perspectief van inwoners zelf (Kelley, 2004). Wanneer onderzoekers of sociale professionals een mainstream middenklasse-cultuur als standaard beschouwen, kan de manier van leven van mensen in achtergestelde wijken makkelijk worden weggezet als schadelijk, gevaarlijk of primitief. Dit kan een uitsluitend en dehumaniserend effect hebben op de inwoners van deze wijken. Voor professionals in het sociaal domein is het daarom belangrijk om met een open blik te kijken naar de culturele praktijken, normen en waarden van bewoners die zich identificeren met straatcultuur. Begrip van de maatschappelijke machtsverhoudingen waarbinnen straatcultuur ontstaat en inzicht in de sociale meerwaarde van straatcultuur voor deze jongeren, dragen bij aan respectvolle en effectieve ondersteuning.
Identiteitsvorming
De antropoloog Philippe Bourgois beschreef straatcultuur als een oppositional culture, die expliciet gericht is tegen ervaren uitsluiting. In het verlengde daarvan benadrukt socioloog Elijah Anderson dat jongeren die zich uitgesloten en benadeeld voelen door instituties, een eigen set aan informele regels ontwikkelen voor interacties op straat. De code van de straat biedt hen een kader om respect te geven, te krijgen of zo nodig af te dwingen. Onafhankelijkheid, en de mogelijkheid om je zelf zo nodig met geweld te kunnen verdedigen, kan jongeren een gevoel van controle geven. Deze dynamiek is ook vandaag in Nederland zichtbaar. Op straat kunnen jongeren die opgroeien in een minder kansrijke omgeving, zich trots voelen op hun autonomie en hun vermogen om hun eigen zaakjes te regelen.
In Nederland deed criminoloog Jan-Dirk de Jong etnografisch onderzoek (2007) naar een groep Nederlands-Marokkaanse jongens in Amsterdam Nieuw-West. In het publieke debat werd vaak de nadruk gelegd op de etnische achtergrond van Marokkaans-Nederlandse jongeren als verklaring voor overlastgevend groepsgedrag. De Jong liet zien dat deze groepsdynamische processen eerder voortkomen uit een algemene menselijke behoefte aan herkenning en erkenning. Hun collectieve identiteit biedt een tegenwicht tegen stigmatisering en uitsluiting. Ook socioloog Iliass El-Hadioui onderschrijft het belang van processen van identiteitsvorming. Jongeren met een migratieachtergrond worden volgens hem in toenemende mate gesocialiseerd in domeinen die niet op elkaar aansluiten: een traditionele thuiscultuur waarin zorg voor je familie voorop staat, een masculiene straatcultuur waarin impulsief en fysiek macho gedrag en straattaal een verbindende factor vormen en een feminiene schoolcultuur, waarin het bespreekbaar maken van opvattingen en emoties centraal staat (El Hadioui, 2011).
Machocultuur
Maar ook binnen de straatcultuur kunnen ongelijke machtsverhoudingen gereproduceerd worden. Bourgois schetste in zijn werk bijvoorbeeld een beeld van een zeer masculiene cultuur, waarin vrouwen vaak als lustobject worden gezien en een ondergeschikte positie innemen, en waarin stoer gedrag wordt beloond (Bourgois, 1996). Met de opkomst van de gangsterrap in de jaren negentig werd het beeld van een materialistische, vrouwonvriendelijke machocultuur waarin geweld wordt verheerlijkt, verder versterkt. Ilan gebruikt een toe- en afnemende schaal voor geweld en criminaliteit (2015). Aan de ene kant van de schaal bevindt zich de meerderheid van de jongeren die zich identificeert met straatcultuur, gewelddadig gedrag niet acceptabel vindt en van hoodies, sneakers en hiphopmuziek houdt. Aan de andere kant van de schaal bevinden zich de jongeren die hun geld verdienen met criminaliteit op straat. In plaats van jongemannen in een gemarginaliseerde context als dader weg te zetten, is het belangrijk om samen met hen na te gaan waar dominante waarden rondom macho mannelijkheid vandaan komen (Harrington, 2021).
Hiphop laat zien hoe straatcultuur uiteindelijk deel kan gaan uitmaken van de mainstream cultuur. Hiphop ontstond in de jaren zeventig tijdens illegale block parties in grote steden als New York (Chang, 2005). Rappers werden de chroniqueurs van de strijd die jongeren voerden tegen armoede, politiegeweld en racisme, maar ook van de hoop om het ondanks alles te kunnen maken (Perry, 2004). Globalisering droeg eraan bij dat de muziek van hiphopartiesten uit de VS wereldwijd resoneerden bij jongeren in een underdogpositie. Hoewel de hiphopcultuur in grote mate is vercommercialiseerd, blijven nieuwe subgenres in hiphop voor controverses zorgen. Zoals drillrap, een rauwe, duistere muziekstijl die in verband wordt gebracht met toenemend messengeweld onder jongeren. De discussie die hierover gevoerd wordt, is dezelfde als in de jaren tachtig en negentig over gangstarap. Zijn gewelddadige rapteksten de oorzaak van toenemend bendegeweld of zijn zij een weerslag van een gewelddadig straatleven?
Volgens criminologen Robbie Roks en Jeroen van de Broek vormt geweld weliswaar een kenmerkend element het drillrap-genre, maar blijft dit doorgaans beperkt tot symbolische communicatie in de muziek en beeldvorming op sociale media (Roks & Van den Broek, 2020). Verwijzingen naar criminaliteit en een gevaarlijke reputatie worden bewust uitvergroot om zoveel mogelijk aandacht te genereren op sociale media. Wel kunnen gewelddadige performances verband houden met écht geweld, bijvoorbeeld wanneer de dreigementen in nummers gelinkt zijn aan gewelddadige ruzies tussen rivaliserende straatgroepen.
Straatpolitiek
Voor een genuanceerd beeld van straatcultuur is het belangrijk om ook het emancipatoire potentieel van straatcultuur te erkennen. Hoe ongepolijst en rebels ook, voor veel jongeren vormt straatcultuur een bron van inspiratie, trots en empowerment. Niet alleen op cultureel gebied, maar ook op politiek gebied is de straat een vruchtbare voedingsbodem voor verandering en vernieuwing. De strijd om erkenning van gemarginaliseerde of gestigmatiseerde groepen speelt zich van oudsher af op straat, in de stedelijke publieke ruimte.
Recente sociale bewegingen van Black Lives Matter tot de Woonstrijd laten zien dat groepen die zich niet gerepresenteerd of beschermd voelen door de overheid, nog steeds de straat op gaan om te pleiten voor gelijkwaardigheid. De avondklokrellen die in 2021 plaatsvonden in verschillende steden door heel Nederland, leken voor jongeren soms de enige mogelijkheid om hun frustraties te uiten over hun gebrek aan invloed op beleidsbeslissingen. Zulke openbare ordeverstoringen hebben ook een straatpolitieke betekenis.
‘Do you hear me, do you feel me? We gon’ be alright,’ rapt hiphoplegende Kendrick Lamar in het nummer Alright, dat vaak te horen was tijdens recente Black Lives Matter-protesten, maar ook onderdeel uitmaakte van de hypercommerciële Super Bowl halftime show van 2022. Jongeren die de strijd aangaan met uitdagende levensomstandigheden herkennen zich in de hoopvolle boodschap van dit nummer. Lamar staat in een lange traditie van artiesten die laten zien dat de straat niet alleen een voedingsbodem is voor deviant of destructief gedrag, maar ook voor solidariteit, vindingrijkheid en doorzettingsvermogen. Als we de straat vanuit jeugdig perspectief bekijken, valt op dat de routes die jongeren uitstippelen om hun eigen levenspad te vinden, vaak langs de straten van de grote stad voeren.
Femke Kaulingfreks is lector Jeugd en Samenleving aan Hogeschool Inholland. Ze onderzoekt hoe jongeren met een diverse achtergrond in een grootstedelijke context goed en gelijkwaardig kunnen opgroeien.
Deze tekst verscheen eerder in uitgebreide vorm als een van de 36 lemma’s in het boek
Lexicon Nabijheid en Sociaal Werk – Een verhelderende mini encyclopedie over veelgebruikte ‘nabije’ begrippen in het lokale sociaal domein. Veldboer, L., Engbersen, R., Hooghiemstra, e.a. (2022). De lemma’s in dit boek bieden een overzicht van de belangrijkste begrippen (lemma’s) in het sociaal domein. Per lemma worden verschillende kennisbronnen over nabij sociaal werken met elkaar verbonden, met uitleg en oorsprong van de begrippen, duidingen in beleid en wetenschap en een link naar de dagelijkse praktijk van sociaal werkers.
Femke Kaulingfreks is lector Jeugd en Samenleving aan Hogeschool Inholland. Ze onderzoekt hoe jongeren met een diverse achtergrond in een grootstedelijke context goed en gelijkwaardig kunnen opgroeien.
Bronnen
-
Anderson, E. (1999). Codes of the Streets: Decency, Violence and the Moral Life of the Inner City. New York: W.W. Norton and Company.
-
Back, L. (2017). New ethnicities and urban culture: Social identity and racism in the lives of young people. London: Routledge.
-
Bourgois, P. (1996). In search of respect: Selling crack in El Barrio. Cambridge: Cambridge University Press.
-
Chang, J. (2005). Can’t stop won’t stop. A history of the hiphop generation. New York: St. Martin’s.
-
Cohen, A. (1955). Delinquent Boys: The Culture of the Gang. Glencoe: Free Press.
-
Cohen, S. (2011) [1972]. Folk Devils and Moral Panics. Abingdon: Routledge Classics.
-
De Jong, J. D. (2007). Kapot moeilijk; Een etnografisch onderzoek naar opvallend delinquent groepsgedrag van ‘Marokkaanse’ jongens. Amsterdam: Aksant.
-
El Hadioui, I. (2010). De Straten-Generaal van Rotterdam. Pedagogiek, 30(1), 26-42.
-
El Hadioui, I. (2011). Hoe de straat de school binnendringt: Denken vanuit de pedagogische driehoek van de thuiscultuur, de schoolcultuur en de straatcultuur. Utrecht: APS.
-
Gilroy, P. (1981). You can’t fool the youths… race and class formations in the 1980s. Race & Class, 23(2/3),207-222.
-
Hall, S., & Jefferson, T. (Eds.) (1975). Resistance Through Rituals: Youth subcultures in post-war Britain. London:Hutchison & Co.
-
Harrington, C. (2021). What is “toxic masculinity” and why does it matter? Men and Masculinities, 24(2), 345-352.
-
Hebdige, D. (1979). Subculture; The Meaning of Style. Abingdon: Routledge.
-
Kaulingfreks, F. (2017). Straatpolitiek: op zoek naar nieuw engagement. Amsterdam: Boom.
-
Kaulingfreks, F. (2019). Van aapjes kijken naar de mens zien: over de impact van negatieve framing op jongeren uit aandachtswijken. In T. Kampen (Red.), De mens centraal, geen probleem? Amsterdam: Van Gennep.
-
Kelley, R. D. G. (2004). Looking for the “Real” Nigga: Social Scientists Construct the Ghetto. In M. Forman & M. A. Neal (Eds.), That’s the Joint!: The Hip-Hop Studies Reader (pp. 119-136). New York, NY: Routledge.
-
Lapeyronnie, D. (2008). Ghetto urbain: Ségrégation, violence, pauvreté en France aujourd’hui. Paris: Robert Laffort.
-
Perry, I. (2004). Prophets of the Hood. Politics and Poetics in Hip Hop. Durham: Duke University Press.
-
Roks, R., & Van den Broek, J. (2020). Cappen voor Clout? Een verkennend onderzoek naar Rotterdamse jongeren, drill en geweld in het digitale tijdperk. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam & Partner in Crime.
-
Ross, J. I., Daichendt, G., Kurtenbach, S., Gilchrist, P., Charles, M., & Wicks, J. (2020). Clarifying street culture: integrating a diversity of opinions and voices. Urban Research & Practice, 13(5), 525-539.
-
Whyte, W. (1993) [1943]. Street corner society: The social structure of an Italian slum. Chicago: The University of Chicago Press.