Lhbtiq+ personen hebben vaak al vanaf jonge leeftijd eenzaamheidsgevoelens, wat kan samenhangen met het proces van zelfacceptatie. Maar ook sociale acceptatie speelt hierin mee. Veel lhbtiq+ personen navigeren tussen verschillende sociale groepen, waarin zij niet altijd zichzelf kunnen zijn. Op latere leeftijd kunnen eenzaamheidsgevoelens dan als een boemerang terugkomen.
Eenzaamheid is een subjectieve ervaring. Terwijl de ene persoon met drie vrienden zich eenzaam voelt, is een ander met drie vrienden tevreden over zijn of haar sociale contacten. Dat is voor lhbtiq+ personen niet anders. In 2022 publiceerde Movisie een update van de handreiking Eenzaamheid onder lhbti+ personen. Daarin wordt de subjectieve beleving van eenzaamheid opnieuw onderschreven. Wel kunnen de oorzaken van hun eenzaamheidsgevoelens anders zijn dan bij anderen. Als je met die drie vrienden je gevoelens over je seksualiteit, seksuele identiteit of genderidentiteit niet kunt of durft te bespreken en gesprekken altijd over heel andere dingen gaan, kan dat een gevoel van emotionele eenzaamheid veroorzaken. Je mist betekenisvol contact.
Of je je gevoelens met anderen bespreekt, hangt in de eerste plaats samen met zelfacceptatie. Lhbtiq+ personen die negatief denken over hun eigen gevoelens, voorkeuren en twijfels, of over lhbtiq+ zijn in het algemeen, zijn eenzamer dan lhbtiq+ personen die dat niet doen. Dat geldt zowel voor jongeren (Kuyper, 2015) als voor (jong-)volwassenen en oudere volwassenen (Elmer, Van Tilburg en Fokkema, 2022).
Sociale normen
Daarbij moet meteen worden opgemerkt dat negatieve gedachten over lhbtiq+ niet los te zien zijn van sociale normen, waar mensen vaak al op jonge leeftijd mee geconfronteerd worden. Wie opgroeit in een tijd waarin lhbtiq+ zijn onbekend, onbegrepen, en onacceptabel is, internaliseert die normen. Marten, die jong was in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, vertelde me toen ik aan de Radboud Universiteit werkte aan een onderzoek naar wijkgerichte zorg voor migrantenouderen en roze ouderen: ‘Zo’n leven wilde ik eigenlijk niet. Ik denk wel dat mijn gevoel was: dat is toch niet normaal. Vroeger had je een psychiater, schoktherapie. Het werd natuurlijk als een stoornis gezien, en dat is niet iets wat je graag wilt zijn, gestoord.’
Ook vandaag de dag nog is de druk om aan hetero- en cisgendernormen (zie kader) te voldoen in bepaalde sociale contexten groot. Scholen zijn een goed voorbeeld. Nog altijd denkt ongeveer de helft van de middelbare scholieren dat het niet veilig is om op school uit de kast te komen (Huijink en Van Beusekom, 2021). Een percentage dat overigens lager is op scholen met een GSA, een ‘Gay-Straight Alliance’.
De handreiking uit 2022 brengt, ten opzichte van zijn voorganger uit 2015, meer kennis samen over eenzaamheidsgevoelens onder biseksuele en transpersonen. Daaruit blijkt dat biseksuele jongeren negatiever denken over hun seksualiteit dan homoseksuele en lesbische jongeren, er minder open over zijn en minder contacten hebben met andere lesbische, homo- en biseksuele jongeren (Huijink en Van Beusekom, 2021). Transgender jongeren voelen zich minder verbonden met leeftijdgenoten, contacten en vriendschappen zijn minder diepgaand (Kupyer & Vanden Berghe, 2017). Dit duidt zowel op sociale eenzaamheid – gebrek aan contacten – als op emotionele eenzaamheid. Onderzoek uit Spanje laat zien dat non-binaire jongeren nog minder steun ervaren van hun sociale omgeving dan transjongeren, en minder deelnemen aan sociale activiteiten (Aparicio-García, Díaz-Ramiro, Rubio-Valdehita, López-Núñez en García-Nieto 2018).
Selectief zijn
Ook eenzaamheid onder lhbtiq+ personen met een migratie- of vluchtelingenachtergrond en met een (streng-)religieuze achtergrond is vanuit heersende normen te begrijpen. Turkse, Marokkaanse en Somalische Nederlanders bijvoorbeeld staan gemiddeld minder positief tegenover homoseksualiteit (Huijink, 2022). Lhbtiq+ personen met deze en andere migratieachtergronden kunnen minder makkelijk open zijn over hun gevoelens en komen minder makkelijk in contact met anderen. In sommige (streng-)gelovige christelijke en moslimgemeenschappen, maar ook in delen van de Surinaams-hindoestaanse gemeenschap, is homoseksualiteit een taboe (Van der Klein, Oostrik & Duysak, 2017). Voor je seksuele of genderidentiteit uitkomen kan betekenen dat je familie of gemeenschap niet meer met je wil omgaan.
Maar de eenzaamheidsgevoelens van deze lhbtiq+ personen hebben nadrukkelijk nog een andere oorzaak: zij voelen zich minder thuis bij lhbtiq+ activiteiten, ontmoetgroepen en evenementen. En dat heeft, soms heel nare, onderliggende oorzaken: onbegrip over je geloof, geen geloofsgenoten kunnen ontmoeten die je worsteling herkennen, steeds weer de enige niet-witte persoon zijn bij een activiteit, vooroordelen en discriminatie op grond van je kleur. In een nog ongepubliceerd onderzoek naar behoeften en ervaringen van lhbtiq+ ouderen met een migratieachtergrond, vertelt Diego over deze ontmoetgroepen. ‘Je werd (als persoon van kleur) meer als een lustobject gezien dan als een medemens waar je verliefd op kon worden of een relatie mee hebben. En dus heb ik altijd een haat-liefde relatie met die ontmoetgroepen.’
Wat ook meespeelt is dat het voor veel deelnemers aan lhbtiq+ activiteiten vanzelfsprekend is om expliciet en open te zijn over hun seksuele of genderidentiteit. Openheid is in die zin ook een norm: je beleeft op zeker moment je ‘coming out’ en verbindt je met één of meer van de concepten uit de brede lhbtiq+ term. Maar de laatste jaren is er, zeker ook dankzij het optekenen van ervaringen van lhbtiq+ personen met een migratie-, vluchtelingen- en religieuze achtergrond, meer besef dat zelfacceptatie gebaat is bij keuzevrijheid: vrijheid om je gevoelens niet te delen, of selectief in de ene omgeving wel en in de andere niet, of alleen met enkele naasten. Het kan een copingstrategie zijn die je in staat stelt tussen twee werelden te navigeren. En dan kan het zijn dat je minder affiniteit hebt met de lhbtiq+ identiteiten die tijdens activiteiten zo expliciet worden uitgedragen.
Levensvragen
Ook op latere leeftijd zijn er specifieke oorzaken te benoemen van eenzaamheidsgevoelens onder lhbtiq+ personen. Oudere lhbtiq+ personen zijn vaker kinderloos, hebben minder goed contact met hun familie en minder vaak een partnerrelatie dan hun leeftijdgenoten (Elmer, Van Tilburg & Fokkema, 2022). Dat betekent dat zij een groter risico lopen om in een gat te vallen als ze bijvoorbeeld met pensioen gaan of hun partner verliezen. Eenzaamheid kan zich dan uiten als een gevoel van zinloosheid over de toekomst. Marjet Bos en Marlies Groeneveld, beiden Roze 50+ ambassadeur, vertelden eerder aan Movisie in Oog voor Regenboogouderen dat er tijdens activiteiten te weinig wordt gesproken over levensvragen. Of, zoals een oudere mij vertelde: ‘Als er een serieuzer thema op het programma staat, zoals eenzaamheid, somberheid of ouder worden met beperkingen, komen er relatief weinig mensen. Dat is verklaarbaar omdat de groep niet als “probleemgroep” gezien wil worden: het is immers alleen maar leuk, goed en fantastisch om lhbtiq+ te zijn en daar horen problemen niet bij.’
Als je in je leven heel weinig open bent geweest en je wereld kleiner wordt, kan het nog moeilijker zijn om te weten hoe en waar je je verhaal kunt delen of je situatie bespreken. Wat in eerdere levensfasen een copingstrategie was, komt op latere leeftijd als een boemerang terug in de vorm van isolement.
Terminologie
Lhbtiq+ is een afkorting, waarbij de letters staan voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse en queer. Er zijn nog meer vormen van seksuele oriëntatie en genderidentiteit die niet heteroseksueel of cisgender zijn: daar staat de + voor.
Een cisgender persoon is iemand wiens genderidentiteit overeenkomt met het geslacht dat bij de geboorte is toegewezen. Het is in de samenleving de norm om een cisgender persoon te zijn. Een non-binair persoon is iemand die zich niet (helemaal) thuis voelt binnen de binaire genderidentiteiten ‘man’ of ‘vrouw’. Vaak voelt die persoon zich meer thuis bij een genderidentiteit die zich buiten deze categorieën bevindt, bijvoorbeeld ‘man én vrouw’ of ‘noch man noch vrouw.’
Inclusieve activiteiten
Sociaal werkers moeten zich ervan bewust zijn dat ook mensen die zij ondersteunen, te maken hebben met eenzaamheid omdat ze lhbtiq+ zijn of lhbtiq+ gevoelens hebben. Niet al deze mensen zullen daar even gemakkelijk over praten. Als sociaal werker kun je zelf het gesprek aangaan. Dat kan bijvoorbeeld door te zeggen dat je iets gelezen of gezien hebt over een lhbtiq+ onderwerp. Spreek je er dan positief over uit. Als je een vraag stelt, geef dan aan dat dat een standaardvraag is, die je aan iedereen stelt. Of stel gewoon een vraag, maar geef de ander expliciet de ruimte om (nog) geen antwoord te geven. Eventueel kun je verkennen of er behoefte is aan contact met andere lhbtiq+ personen. Als dat het geval is, dan kun je die persoon begeleiden naar initiatieven die landelijk activiteiten en ontmoetingen organiseren.
Ook nuttig: ga na of er in jouw gemeente of regio activiteiten zijn voor bepaalde doelgroepen, zoals trans- en non-binaire personen, lhbtiq+ personen van kleur of met een vluchtelingenachtergrond. Als dat niet het geval is, informeer dan of bestaande lhbtiq+ activiteiten inclusief zijn voor deze mensen. Vraag concreet naar wat er wordt gedaan om onbegrip, vooroordelen en ongepast gedrag tegen te gaan (neem geen genoegen met een antwoord als ‘iedereen is welkom’). Zorg voor continuïteit: bespreek negatieve verwachtingen, negatieve én positieve ervaringen en moedig mensen aan om deel te blijven nemen.
Roos Pijpers is projectleider Informele Zorg bij Movisie. Daarvoor was zij jarenlang als universitair hoofddocent verbonden aan de Radboud Universiteit, waar ze een VIDI-onderzoeksproject deed over wijkgerichte zorg voor migrantenouderen en ‘roze’ ouderen.
Handreiking: eenzaamheid onder lhbti+ personen | Movisie
Bronnen
-
Aparicio-García, M., Díaz-Ramiro, E., Rubio-Valdehita, S., López-Núñez, M., & García-Nieto, I. (2018). Health and Well-Being of Cisgender, Transgender and Non-Binary Young People. International Journal of Environmental Research and Public Health, 15(10), 2133.
-
Elmer, E. M., van Tilburg, T., & Fokkema, T. (2022). Minority Stress and Loneliness in a Global Sample of Sexual Minority Adults: The Roles of Social Anxiety, Social Inhibition, and Community Involvement. Archives of Sexual Behavior.
-
Huijnk, W. (2022). Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland en Europa 2022 (p. 57). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
-
Huijnk, W., & Van Beusekom, G. (2021). Wat maakt het verschil? Over het welzijn, de sociale relaties en de leefstijl van lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
-
Kuyper, L. (2015). Jongeren en seksuele oriëntatie. Ervaringen van en opvattingen over lesbische, homoseksuele, biseksuele en heteroseksuele jongeren. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
-
Kuyper, L., & Vanden Berghe, W. (2017). Transgender Personen in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
-
Van der Klein, M., Oostrik, S., & Duysak, S. (2017). Patronen van zelfbeschikking en coming out in levensverhalen, 1975-2015. 400 bronnen voor biculturele LHBT’s en hun hulpverleners. Utrecht: Kennisplatform Integratie & Samenleving.