Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘We hebben als sociaal werkers een cruciale rol in de forensische zorg’

Veertien jaar geleden maakte Harry Wezenberg, toen al jaren werkzaam als sociaal werker, de overstap naar het forensisch maatschappelijk werk, een vakgebied dat hij warm aanbeveelt. ‘Het is echt een heel mooie baan.’
Harry Wezenberg
Het spreekt me aan dat forensische zorg uitgaat van de gedachte dat mensen altijd een tweede kans moeten krijgen’

Jij bent forensisch maatschappelijk werker. Wat behelst jouw vak?

‘In de forensische zorg worden mensen behandeld op gedrag wat geleid heeft tot de strafbare feiten die ze gepleegd hebben. Het primaire doel daarbij is dat ze niet recidiveren in crimineel gedrag. Als forensisch maatschappelijk werker probeer ik de sociaal-maatschappelijke omstandigheden van een cliënt op zo’n niveau te brengen dat je weer kunt  preken van kwaliteit van leven. Dat betekent dat ik, altijd in samenspraak met de cliënt, naga of en op welk levensgebieden er problemen spelen: wonen, werk en inkomen, relaties, sociale vaardigheden et cetera. Die problemen probeer ik samen met de cliënt op te lossen.’

Je werkt in een ambulant team. Hoe ziet een reguliere werkdag bij jou eruit?

‘We kijken als team elke dag eerst of er cliënten zijn waarmee iets urgents aan de hand is. Dat kan van alles zijn: iemand lijkt psychotisch te worden, is al wat langere tijd uit beeld zonder dat duidelijk is wat er aan de hand is, of dreigt zijn huis te worden uitgezet. We overleggen wie van ons daar het best op af kan gaan. Dat kan iemand uit elke  discipline zijn. Het leeuwendeel van mijn werkdag besteed ik vanzelfsprekend aan cliënten. Die komen soms naar ons kantoor, maar veel vaker ontmoet ik ze op de plek waar ze op dat moment verblijven. Dat kan op een eigen woonadres zijn, maar ook bij een instelling voor maatschappelijke opvang. En het komt ook voor dat ik met mensen in een park afspreek, omdat ze geen verblijfsplek hebben. Ten slotte is er de administratie. Ik houd een tijdsregistratie bij en maak verslagen. Naast een verslag voor collega’s schrijf ik een behandelplan voor de cliënt, met daarin ook een risico-analyse en een zorgzwaarte-analyse. Cliënten hebben altijd recht op inzage in het eigen dossier. De dinsdagen worden grotendeels gevuld met overleggen zoals intervisie, beleidsoverleg en casuïstiek ’

De mensen met wie jij te maken hebt, hebben de de wet overtreden. Heb je ook cliënten die in een penitentiaire inrichting zitten?

‘Veruit de meesten van mijn cliënten hebben een voorwaardelijke strafoplegging en hebben dan behandeling opgelegd gekregen van de rechter. Onze forensische zorg speelt zich in principe buiten de gevangenis af. Wij zijn outreachend en ambulant, komen dus in de leefomgeving van onze cliënten. Tegenwoordig komt het wel voor dat een zorgtraject al wordt opgestart terwijl iemand nog in de gevangenis zit. Dat is vooral om snel met de zorg te kunnen starten en wachtlijsten te voorkomen.’

Met hoeveel cliënten heb jij wekelijks te maken?

‘Met ongeveer 25 mensen. Dat klinkt als een groot aantal en het is inderdaad best een grote groep, maar ze hebben niet allemaal evenveel intensieve zorg nodig. De grootste tijdsinvestering zit meestal aan het begin van een zorgtraject. In de loop van de tijd wordt het rustiger en in het ideale geval kun je iemand op een gegeven moment uitzwaaien omdat het doel van de zorg is bereikt en de cliënt zonder onze steun verder kan.’

Eerder werkte je in de sociaal-juridische dienstverlening en in de gehandicaptenzorg. Wat bewoog je om de overstap te maken naar de forensische zorg?

‘Ik vond het aantrekkelijk dat in deze baan heel veel van mijn kennis en expertise samenkwam. Mijn sociaal-juridische kennis komt me vaak van pas als ik praktische zaken probeer te regelen voor cliënten, bijvoorbeeld rond huisvesting of financiën. De master Social Work die ik later gedaan heb, rondde ik af met een these over het herkennen van verstandelijke beperkingen in de forensische zorg. De inzichten die ik daarover meegenomen heb, wilde ik graag kunnen inzetten en die gebruiken wij nu bij de intake van cliënten. Ik heb daar samen met een collega een screeningsmethode voor ontwikkeld. Als een cliënt inderdaad een verstandelijke beperking blijkt te hebben, nemen we dat van meet af aan mee in de behandeling. Naast dat ik het een en ander kon meebrengen, haal ik hier ook veel. Geen dag is hier hetzelfde, ik leer heel veel en kom elke dag met een verhaal thuis. Het is echt een heel mooie baan.’

Heeft je werk ook onaantrekkelijke kanten?

‘Natuurlijk. De bureaucratie is de afgelopen jaren heel erg toegenomen, niet alleen binnen onze eigen instelling, maar ook bij instellingen waarmee we te maken hebben. Daar moet je behoorlijk flexibel en pragmatisch voor zijn. Het is niet het leukste onderdeel van mijn baan, maar daar staat gelukkig veel positiefs tegenover.’

Stel je voor dat jij een sociaal werker ontmoet, die overweegt in de forensische zorg te gaan werken en jou om advies vraagt. Wat zeg je?

‘Ik zou een warm pleidooi voor mijn vakgebied houden. Je kunt je er breed in ontwikkelen en binnen de professionele kaders heb je veel eigen verantwoordelijkheid en autonomie. We hebben als sociaal werkers een cruciale rol in de forensische zorg, daar zou ik ook nadrukkelijk op wijzen. En het is nóóit saai. Daar komt bij dat mijn vak een enorme professionaliseringsslag heeft doorgemaakt de afgelopen jaren. Er zijn methodieken, kwaliteitskaders en een competentieprofiel ontwikkeld, er zijn heel veel opleidingsmogelijkheden. Binnen de levensloopaanpak is de samenwerking tussen forensische zorg en overheid enorm verbeterd. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Mij persoonlijk spreekt het ten slotte erg aan dat de forensische zorg uitgaat van de gedachte dat mensen altijd een tweede kans moeten krijgen. Dat past in mijn heel ogen goed bij de waarden en normen van het sociaal werk. Ik zou dus zonder twijfel zeggen: doen!’ •

Harry Wezenberg-Horn is forensisch maatschappelijk werker bij Inforsa in Amsterdam en maakt er deel uit van het forensisch ambulante team. Naast maatschappelijk werkers zitten daar onder meer een psycholoog, een psychiater en een verpleegkundige in. Het multidisciplinaire team biedt ambulante zorg aan cliënten die crimineel gedrag vertonen en/of delicten plegen. Vaak is deze zorg door de rechter opgelegd als onderdeel van een straf of maatregel omdat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd. De meeste cliënten van het ambulante team hebben psychiatrische, verslavings- en/of persoonlijkheidsproblematiek. Meestal hebben zij daarbij een (lichte) verstandelijke beperking. Daarnaast spelen er vaak problemen op een of meer levensgebieden. Inforsa is onderdeel van Arkin, een van de grootste ggz-instellingen van Nederland.

De BPSW komt graag in contact met sociaal werkers binnen de forensische zorg die samen hun beroepsvariant verder willen positioneren en profileren. Interesse? Stuur een mail met een korte toelichting naar info@bpsw.nl, met als onderwerp ‘forensische zorg’ 

 

Else de Jonge is eindredacteur van Vakblad Sociaal Werk