Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Zij-instromer Mirjana Ruijs ‘Laten we pijn en verlies niet langer wegmoffelen’

Annette Wiesman
Bij ONS welzijn in gemeente Meijerijstad krijgt zij-instromer Mirjana Ruijs veel ruimte om naast haar gewone werkzaamheden ook extra activiteiten te ontplooien. Door een ingrijpende gebeurtenis in haar leven heeft ze rouwbegeleiding tot haar persoonlijke missie gemaakt. ‘Ik wil mezelf niet alleen als persoon ontwikkelen, maar ook de maatschappij veranderen.’
Mirjana Ruijs
'Ik wilde niet alleen mezelf als persoon ontwikkelen, maar ook de maatschappij veranderen'

Een ‘behoorlijke’ zij-instromer noemt ze zichzelf. Tot zes jaar geleden werkte Mirjana Ruijs nog in de financiële en vastgoedsector: ze beoordeelde hypotheekaanvragen, werkte in de makelaardij en was afdelingshoofd van een beheerorganisatie voor VVE’s. ‘Toen ik halverwege de dertig was, vroeg ik me af of ik hiermee mijn hele leven door wilde’, vertelt ze. Een ingrijpende gebeurtenis maakte haar twijfel nog urgenter: haar man werd ziek en overleed. De vraag naar zingeving drong zich extra sterk op. ‘Ik zocht iets waar ik weer gelukkig van word’, zegt Ruijs. ‘Daarbij wilde ik niet alleen mezelf als persoon ontwikkelen, maar ook de maatschappij veranderen. In onze samenleving is er namelijk weinig ruimte voor de kwetsbaarheid van het leven, zoals voor rouw en ziekte. Ook de zorg is daar nog veel te weinig op ingericht. Bij het overlijden van mijn man kreeg ik een handje van de arts in het ziekenhuis: sterkte ermee, en dat was het.’

Blijven leren

Aanvankelijk twijfelde ze over sociaal werk. Maar toen ze hoorde dat je met een hbo-studie social work zoveel kanten op kunt, ging ze overstag. ‘Ik dacht: het komt altijd wel goed. En zo niet, heb ik in ieder geval een mooie reis gehad.’ Meteen na de start van haar opleiding begon Ruijs bij ONS welzijn in Oss, als activiteitenbegeleider bij het Talentcentrum. Tegenwoordig doet ze individuele begeleiding, met name ouderen, is ze onderdeel van het steunpunt vrijwilligerswerk, geeft ze assertiviteitstrainingen en doet ze rouwbegeleiding in gemeente Meierijstad. De combinatie deeltijd studie en drie dagen werk was pittig. ‘Maar het was een soort doorlopende stage, en dat vond ik fijn. Want je bent natuurlijk niet meteen sociaal werker. Naarmate je vordert zie je dat die vorming altijd blijft doorgaan. Ik leer net zo goed van degene die ik begeleid, als andersom.’

Systemisch werken

Wel merkte ze, eenmaal in de praktijk, meer methodieken had willen leren. ‘Tijdens de opleiding lag de nadruk op de vraag: wat zijn je normen en waarden en hoe pas je die toe?’ Die persoonlijke zelfontwikkeling vond ze mooi: je bent immers je eigen instrument. Maar soms ontbreekt het haar aan methodische bagage. Bijvoorbeeld als haar onderbuikgevoel haar tijdens een gesprek zegt dat er meer aan de hand moet zijn dan wat de ander vertelt. ‘Dan is het soms moeilijk om erachter te komen waar de kern zit. Ook zou ik willen leren wat de juiste vragen zijn om de ander aan het denken te zetten. Ik vind het belangrijk om naast mensen te staan, samen te zoeken naar waar het probleem zit en dan samen op te trekken.’ Neem die casus waarbij een mevrouw niet lekker in haar vel zat. Ze had moeite met contacten leggen en was eenzaam. ‘Ze had een relatie gehad waarin ze altijd bezig was geweest de ander te pleasen. Nu vroeg ze zich af: wie ben ik eigenlijk buiten die relatie? Uiteindelijk kwamen we eruit. Ze had verteld hoe blij ze werd van zingen. Nu zit ze in een band, wat ze fantastisch vindt.’ Als het gaat om methodieken, is systemisch werken Ruijs’ favoriet. ‘Bij ouderen ontbreekt de context soms. Dan ga ik kijken: hoe kan ik dat netwerk verbreden? Eerst onderzoek ik of er überhaupt een netwerk is, en of een cliënt er wel behoefte aan heeft om dat te versterken. Als iemand niet de tools heeft om contact te maken, is de drempel hoog. Dan gaan we kijken: wat is daarvoor nodig? Kan ik misschien een keertje mee naar een activiteit?

Rouwcafé

Naast individuele begeleiding doet Ruijs aan rouwbegeleiding en lotgenotengroepen in Meierijstad. Er is een rouwcafé en een steunpunt verlies en rouw, dat ze als afstudeeropdracht heeft opgezet en dat wordt gerund door ervaringsdeskundige vrijwilligers. ‘Uit mijn afstudeeronderzoek bleek dat de meeste mensen in de rouw vooral
behoefte hebben aan er- en herkenning. Dat kan prima met lotgenoten, daar zijn in principe geen professionals bij nodig. Wie ben ik om mensen te vertellen hoe ze hun rouwproces moeten doorlopen?’ Natuurlijk kan ze haar eigen ervaring met rouw en verlies inzetten, maar daar is ze terughoudend in. ‘Dat doe ik alleen als ik merk dat het kan bijdragen aan een gevoel van herkenning.’ Ze vindt het prachtig om te zien hoe deelnemers elkaar ondersteunen. Zoals een man die net zijn vrouw was verloren en die dacht dat hij gek werd van verdriet en wanhoop. ‘Hij vertelde later dat het Rouwcafé voor hem als thuiskomen voelde. En dat hij nu, een paar jaar later, hetzelfde voor een ander kan doen. Ik kan dan een stap achteruit zetten en hoef alleen nog maar te faciliteren. Daar word ik zo blij van.’

Ondersteunende samenleving

ONS welzijn is een organisatie waar Ruijs zo veel mogelijk ‘mag proeven en snoepen’ van verschillende aspecten van hulpverlening. In de toekomst wil ze zich in ieder geval verder verdiepen in alle facetten van rouwhulp. Want ze heeft een soort missie. Het altijd maar wegmoffelen van pijn en lijden in de maatschappij kan volgens haar uitgroeien tot een maatschappelijk probleem. Ze is het eens met Dirk de Wachter, die dat een vorm van ontmenselijking vindt. ‘Volgens hem moeten mensen meer naar elkaar omkijken, in plaats van alles te professionaliseren en te medicaliseren.’ Daarbij kan er voor sociaal werkers een rol weggelegd zijn. ‘Wij kunnen naast mensen gaan staan, en zeggen: ja, het is vreselijk wat je hebt meegemaakt, doorvoel het maar. En: hoe kan ik jou zó ondersteunen dat je weer kunt doorgaan?’ Ze heeft het zelf ervaren na het overlijden van haar man. Ook zij kreeg het idee dat ze na haar verlies zo snel mogelijk weer verder moest. Mensen die na de tweede keer een glazige blik in hun ogen kregen, als zij haar verhaal
weer aan hen vertelde. Ze weet: ‘Je kunt de rouw en het verdriet wel negeren, maar uiteindelijk klopt het toch bij je aan. Als we ervaringskennis en sociaal werk integreren, kunnen we mensen helpen verder te gaan.