Voor veel sociaal werkers is dit inmiddels een bekend probleem dat samenhangt met het zogenaamde woonplaatsbeginsel. Veranderen van woonplaats is daarom voor mensen die begeleiding vanuit de maatschappelijke opvang nodig hebben steeds moeilijker. Sociaal werker Eefje van Eeden van Sterk Huis wijst er terecht op dat slachtoffers van huiselijk geweld of ex-verslaafden soms juist moeten kunnen verhuizen naar een veiligere leefomgeving. Maar in haar zoektocht krijgt ze regelmatig van de beoogde nieuwe gemeente te horen: ‘Waarom hier? Waarom niet een andere gemeente?’. Jammer dat staatssecretaris Paul Blokhuis onlangs aan de Tweede Kamer moest melden dat een echte oplossing van de problemen als gevolg van het woonplaatsbeginsel (weer) zijn uitgesteld tot 2023. Het is slechts één van de vele voorbeelden van schaduwkanten van de decentralisaties. Er komt gelukkig steeds meer aandacht voor die problemen. Maar de voorgestelde oplossingen zijn vaak ad hoc van aard en alleen op een deelprobleem gericht. Het idee dat taken van het Rijk relatief eenvoudig na enkele wetswijzigingen naar de gemeente zouden kunnen, bleek te simpel. Dat hulp en begeleiding daardoor een stuk goedkoper kon, bleek te optimistisch. Gemeenten kampen nu vaak met grote tekorten. En gemeenten die relatief veel verantwoordelijkheden kregen, bijvoorbeeld omdat ze financieel verantwoordelijk werden voor in de gemeente gevestigde instellingen met een veel groter bereik dan die gemeente, dragen onevenredig grote lasten. Dan komen de ad hoc oplossingen: gemeenten moeten in regio’s gaan samenwerken en als dat niet genoeg is in bovenregionale samenwerkingsverbanden lijkt dat niet sterk op de provincies die vroeger veel jeugdzorg financierden? En soms is er ook weer landelijke regie nodig.
Daarbij komt dat alle regio’s per onderwerp weer anders zijn ingericht. Dat maakt een goede samenwerking bij hulp en begeleiding er niet makkelijker op. Lector Bauke Koekkoek geeft in zijn boek De kwestie verwarde personen een goed voorbeeld: als een dakloze met verward gedrag ergens wordt aangetroffen (uiteraard zonder woonplaats) is de politie betrokken (verdeeld in tien regio’s), de publieke gezondheidszorg (verdeeld in 25 regio’s), de acute zorg (verdeeld in elf regio’s) en de acute psychische zorg die weer verdeeld is in 28 regio’s. Dan zijn er nog 43 centrumgemeenten en 34 veiligheidshuizen. Dit zijn goed bedoelde constructies, deels omdat de decentralisaties niet mogen mislukken. En ik denk ook dat niemand nu op een nieuwe grote stelselwijziging zit te wachten. Maar uit deze voorbeelden blijkt duidelijk dat besturen zonder een duidelijk ‘wij’ in onze samenleving, dus zonder een duidelijk gemeenschappelijk beginsel en visie op de rol van centrale regie tot voortdurende tijdelijke reparaties leiden. En niet voor structurele op lossingen zorgen die sociaal werkers faciliteren om goede hulp en begeleiding te bieden.
De BPSW zal ook in de nieuwe kabinetsperiode deze problematiek agenderen bij ministeries en gemeenten. Als je ook voorbeelden hebt van schaduwkanten van de decentralisaties of goede ideeën voor oplossingen, we horen graag van je. Mail me dan via jwbruins@bpsw.nl.
Door Jan Willem Bruins, directeur BPSW
‘Laat zien dat we een specialistisch vak hebben!’
‘Het Kwaliteitsregister Casemanager Dementie sociaal werk zorg (swz) van de BPSW maakt zichtbaar dat casemanagers met een sociale achtergrond vakspecialisten zijn’, aldus casemanager Esther Tetteroo. Zij werkt als coördinator en Casemanager Dementie swz in het Netwerk Dementie Bommelerwaard, ’s Hertogenbosch e.o.
Wat maakt je vak zo bijzonder?
‘Dementie is een hele nare ziekte die veel angst, verwardheid en afhankelijkheid veroorzaakt. Maar het betreft ook een levensperiode waarin je ondanks deze ziekte nog een tijd goed kunt leven. Aan de ene kant verander je als mens wezenlijk en tegelijkertijd blijft er altijd een kern van de persoon die je ooit was. Iemand met dementie is meer dan haar of zijn ziekte. Dat ik bij kan dragen aan de kwaliteit van leven van mensen in zo’n kwetsbare levensfase stemt me dankbaar’.
Hoe geven jullie in het netwerk vorm aan de ondersteuning en zorg?
‘Casemanagement voor cliënten en hun naasten is complex en kun je niet als organisatie of gemeen- te alleen. In het netwerk werken zorgaanbieders daarom regionaal samen. Deze integrale samen- werking met alle partijen is waardevol bij het signaleren van knelpunten en ontwikkelingen, zowel praktisch als beleidsmatig. Als casemanagers dementie hebben we een expertfunctie voor de complexe ondersteuning, en een regierol. We werken deels onafhankelijk, en bieden onze ondersteuning samen met de wijkverpleegkundige uit onze eigen organisatie. Daardoor kunnen we cliënten zo goed mogelijke ondersteuning en zorg geven’.
Wat is het belang van het Kwaliteitsregister Casemanager Dementie swz bij die begeleiding?
‘In de Zorgstandaard Dementie staat dat zorgverzekeraars registratie verplicht stellen. Voor casemanagers met een verpleegkundige achtergrond was dit al zo, maar voor casemanagers met een sociaal werk-ach- tergrond niet. Terwijl we een vak hebben dat hoge eisen stelt aan ons kennisniveau. Het is dus goed dat dit nu verandert en van alle casemanagers verwacht wordt dat zij zich aantoonbaar blijven ontwikkelen’.
Wat brengen casemanagers swz specifiek mee?
‘We werken cliëntvolgend en zijn goed getraind in gespreksvoering. Het gaat in ons vak over aansluiten bij cliënten en hun naasten, oog hebben voor hun welzijn en gezondheid, omgaan met tegenstrijdige belangen en moeilijke situaties in het cliëntsysteem. Ik waardeer hierbij de expertise van mijn collega casemanagers met een verpleegkundige achtergrond zeer, omdat ik denk dat een divers team het sterkst is. Zo kunnen we af en toe door elkaars bril kijken en van elkaar leren. Dat leren doen we trouwens ook in scholing die de BPSW en V&VN samen aanbieden, zoals de masterclass “Dementievriendelijke samenleving”. Het is overigens niet de enige diversiteit die ik bepleit hoor. Ik mis mannen, en ook collega’s met een niet-Westerse achtergrond. Kortom; hier valt letterlijk en figuurlijk nog een wereld te winnen.’
Terug naar het register. Is het al bekend onder jouw collega’s?
‘Nog te weinig, heb ik de indruk. Daarvoor zijn denk ik verschillende oorzaken. Eén is in ieder geval dat zorgverzekeraars zelf de eis van registratie nog niet altijd expliciet in hun inkoopvoorwaarden vermelden. Doen zij dat wel, dan zal ook de bewustwording bij organisaties groeien, en kunnen zij hun professionals gaan faciliteren bij de registratie. Organisaties zoeken voor hun vacatures nog steeds vaak specifiek naar casemanagers met een verpleegkundige ach- tergrond, terwijl de vraag naar casemanagers groter is dan dat er dementieverpleegkundigen zijn. Dat gebeurt niet uit onwil, maar hangt samen met die bewustwording: dat er professionele casemanagers zijn met een sociaal werk-achtergrond die dus ook de nodige opleiding, scholing en ervaring hebben. Het Kwaliteitsregister maakt dit zichtbaar’.
Hoe kunnen werkgevers hun professionals verder ondersteunen?
‘Net als dat bij de V&VN kan, is het ook mogelijk dat organisaties lidmaatschap en registratie van de BPSW vergoeden. Er is een combinatietarief dat het laagdrempeliger maakt. Ben je lid dan maak je ook kennis met het brede sociale domein. Dat biedt inspiratie en het verbindt. Zo spelen er bij dementie thema’s waar andere sociaal werkers in het veld ervaring mee hebben, zoals: samen beslissen met cliënten. In het programma “Dementiezorg voor Elkaar” heb ik meegewerkt aan de toolbox hiervoor. Met registratie laten niet alleen professionals zien dat zij hun vakmanschap hoog hebben, het biedt ook een keurmerk voor organisaties.’
Meer informatie over het Kwaliteitsregister Casemanager Dementie, het Expertiseprofiel en de Zorgstandaard Dementie vind je op de website van de BPSW.
Door Desiree Weyburg
BPSW maakt nieuwe koers voor 2020-2025 bekend
Op 26 november j.l. is de koers van de BPSW voor 2020 – 2025 aangenomen tijdens de algemene ledenvergadering. En dat is goed nieuws! ‘Met een akkoord op de nieuwe koers kunnen we concrete acties voor de komende vijf jaar uitwerken’, vertelt Jan Willem Bruins, directeur van de BPSW. ‘De werkvelden van onze professionals zijn sterk in beweging, met de nieuwe koers gaan we voor het veranderende sociaal werk van grote betekenis zijn.’
Balans tussen eenheid en verscheidenheid
‘De afgelopen vijf jaar richtte de BPSW zich op het “verbreden met behoud van de verschillende functie-identiteiten”. De komende vijf jaar kijken we juist naar wat al die verschillende functies binnen het sociaal werk gemeenschappelijk hebben.’, vertelt Jan Willem Bruins. ‘We zien een enorme fragmentatie van de beroepsidentiteit ontstaan. Steeds vaker worden er nieuwe functienamen bedacht die niet meer afgeleid zijn van een heldere beroepsidentiteit. Om die gemeenschappelijke beroepsidentiteit verder te ontwikkelen, komen we onder andere met een nieuwe Beroepscode en een nieuw Beroepsprofiel voor het brede sociaal werk. Alleen zo kunnen we samen bouwen aan een sterk sociaal werk.’ Het uitgangspunt daarbij is een goede balans tussen eenheid en verscheidenheid. Wanneer de gemeenschappelijke kern van het beroep sociaal werk duidelijk is, zal dat ook de verschillende functies versterken’.
Input vanuit het hele land
Het afgelopen jaar sprak de BPSW met professionals uit het hele land. Hoe gaat het sociaal werk zich de komende jaren ontwikkelen? Wat bindt ons als professionals? Wat onderscheidt ons van anderen? Leden én niet-leden van de beroepsvereniging gaven hun mening en gingen het gesprek aan. Deze gesprekken vormen de basis voor de nieuwe koers, het vijfjarenplan van de BPSW. In het voorjaar van 2021 wordt deze koers verder uitgewerkt in een strategisch beleidsplan.
Lees de samenvatting van de koers van de BPSW voor 2020-2015 op www.bpsw.nl/over-bpsw/nieuwe-koers/