Van de BPSW

Omwille van fatsoen

Omwille van fatsoen is de titel van de sublieme studie van Willemijn van der Zwaard naar de risico’s van ‘institutionele vernedering’ in de Nederlandse verzorgingsstaat. Er is op dit moment mede door de toeslagenaffaire terecht veel aandacht voor ‘institutionele vernedering’ door overheidsinstanties. Het onderzoek van Van der Zwaard was echter al gestart voordat de toe- slagenaffaire bekend werd. Het is vooral één van de belang- rijkste onderzoeken naar de effecten van de decentralisaties vanaf 2015. De decentralisaties beoogden onder andere zorg en welzijn dichter bij cliënten en bewoners te organiseren. Professionals zouden meer discretionaire ruimte krijgen om vaker te kunnen doen wat echt nodig is. Dat moesten zij doen vanuit een nieuwe normatieve ideologie met bijna betekenisloze begrippen als ‘zelfredzaamheid’, ‘eigen kracht’ en ‘zelfregie’. Dat alles in een context van bezuinigingen. Daardoor kwam er van meer discretionaire ruimte niet zo veel terecht.

We moeten meer ruimte krijgen en nemen

We spraken Kevin Scholte, koppelaar bij gesloten jeugdinstelling De Koppeling in Amsterdam. Als lid van de BPSW en ambassadeur Jeugd zet hij zich in voor minder regels en meer ruimte voor creatieve oplossingen op de werkvloer. ‘Al die zorgvuldig uitgedachte kaders zijn mooi, maar we zullen op de werkvloer moeten kunnen doen wat werkt. En daarvoor hebben we ruimte nodig als mens en als professional.’

Pleidooi voor meer ondersteuning voor medewerkers met covid-19

Herstelzorg na covid-19 is nieuw en complex. Op de werkvloer is nog veel onbekend. Bedrijfsmaatschappelijk werker Ying Chan, werkzaam bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, pleit voor meer aandacht voor de psychosociale ondersteuning van medewerkers met (long) covid. Ying is lid van de functiegroep Bedrijfsmaatschappelijk Werk van de BPSW en lid van de werkgroep Sociaal werk en covid-19. We moeten meer ruimte en tijd geven voor herstel.’

Wat we doen voor je professie

De BPSW heeft meer dan 15 duizend volgers op LinkedIn. We delen daar vaak wat we doen voor de profilering en positionering van de professie. Toch viel me op in recente gesprekken met BPSW-leden dat lang niet iedereen op de hoogte is van wat we allemaal doen voor de belangenbehartiging van het beroep. We doen dat zowel voor de brede beroepsgroep sociaal werkers als voor specifieke vormen van sociaal werk. En steeds vaker: in de samenwerking met de ministeries, bij de gemeenten, in samenwerking met kennisinstituten, brancheorganisaties, het onderwijs en in de media. Graag deel ik enkele resultaten en ontwikkelingen die uit deze belangenbehartiging voortkomen, en die de positie van het sociaal werk en jou als professional verstevigen.

Meer handelingsruimte met Doorbraakmethode en beroepscode

De behoefte aan professionele ruimte waarin meer maatwerkoplossingen voor cliënten mogelijk zijn, wordt steeds vaker gevoeld. In no time meldden honderden professionals zich aan voor twee lunchbijeenkomsten die de BPSW organiseerde over de Doorbraakmethode van het Instituut voor Publieke Waarden. De doorbraakmethode wil professionals stimuleren hun handelingsruimte te creëren of meer te benutten.

Het wordt een zooitje, iedereen krijgt ruzie met elkaar. De schaduwkanten van de decentralisaties.

In de eerste Groene Amsterdammer van dit nieuwe jaar staat een uitstekend artikel over de problemen die sociaal werkers hebben om mensen in de maatschappelijke opvang en de jeugdzorg aan goede begeleiding of huisvesting te helpen. Een belangrijke verklaring hiervoor is dat gemeenten de kosten van deze hulp en begeleiding in de hand willen houden en proberen de kosten en verantwoordelijkheid bij een andere gemeente neer te leggen. Een wethouder uit Zutphen zegt hierover: ‘Gemeenten zijn nu onderling in concurrentie. Op deze manier gaat het niet, het wordt een zooitje, iedereen krijgt ruzie met elkaar.’

Uitgelicht: de functiegroep GGZ ‘We werken samen aan een hoger doel: betere hulpverlening aan cliënten

De functiegroep GGZ van de BPSW behartigt de belangen van alle sociaal werkers die werkzaam zijn binnen de GGZ. Wat dit in de praktijk betekent vertelt Natasja Breugelmans, lid van de functiegroep.

Op naar een nieuw beroepsprofiel sociaal werk. De kern van ons beroep.

'Waarom laat ons beroepenveld zo met zich spelen?’, vroeg emeritus-hoogleraar Maatschappelijk Werk Hans van Ewijk zich een paar jaar geleden af toen hij een ‘activeringsparticipatiemedewerker’ sprak. Waarom was dit niet gewoon een sociaal werker of maatschappelijk werker? Artsen en docenten hebben ook verschillende functies maar blijven we toch eerst en vooral arts of docent noemen.

Hebben we vier verschillende beroepscodes nodig?

Sinds de decentralisaties wordt een integraal perspectief op sociale vraagstukken steeds belangrijker. Dat leidde in het hoger beroepsonderwijs tot de samenvoeging van diverse sociale opleidingen tot één nieuwe brede opleiding sociaal werk. En bij brancheverenigingen zien we de tendens meer over de grenzen van het eigen werkveld heen te willen samenwerken. Ook voor ons, professionals in sociaal werk, is het belangrijk om het gemeenschappelijke van ons werk vorm te geven en met elkaar sterker te maken. Daarom werken we momenteel aan een nieuw breed beroepsprofiel en een nieuwe brede beroepscode voor alle professionals in het sociaal werk.

Stille krachten worden zichtbaar

We weten uit onderzoek dat een ervaring van schaarste bezit neemt van ons denken. Corona heeft ook dat effect: gezondheid, veiligheid en een sociaal leven worden schaarser. We raken door corona gefixeerd op deze onderwerpen. Begrijpelijk dat psychiater Hoogendijk aan het begin van de crisis al zei: ‘Of je nu wel of geen last hebt van corona-stress, in alle gevallen is het goed te stoppen met het lezen van de oeverloze stroom aan berichten op social media. Want die vormen een stressor van jewelste, eentje waar we niet op gebouwd zijn. Te lang alert en gespannen zijn, daar worden mensen op den duur horendol van.’
Abonneren