Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Boeken

Hoe breng je iemand met suïcidale gedachten op een ander spoor en waarom zou je dat doen in een samenleving die zelfbeschikking en autonomie hoog in het vaandel heeft?

Weg van het suïcidespoor

Door Marc Hoijtink, senior onderzoeker lectoraat Stedelijk Sociaal Werk, Hogeschool van Amsterdam; hoofdredacteur Vakblad Sociaal Werk
Paul van Hoek en Frans Brinkman, beiden trainer en opleider, hebben als voormalig sociaal psychiatrisch verpleegkundigen een karrenvracht aan praktijkervaring op het terrein van suïcidepreventie en openen Eigenlijk zegt u dat u dood wilt? met de behandeling van deze vragen. Hun antwoord is dat er bij suïcidaliteit eigenlijk geen sprake is van een keuze. Mensen die suïcide overwegen, zijn bezig met zelfbescherming, hoe paradoxaal dat ook klinkt.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-022-0954-6/MediaObjects/12459_2022_954_Fig1_HTML.jpg
Eerder dan dood te willen, proberen ze te overleven. Onderzoek maakt duidelijk dat 95 procent van de mensen die een suïcidepoging doen, niet meer wil leven én niet dood wil. Zij kunnen dus op andere dan suïcidale gedachten worden gebracht. Het is een belangrijke verantwoordelijkheid van hulpverleners om deze andere gedachten, die evengoed van de cliënt zelf zijn, te verhelderen en aan te moedigen. Het verkennen van alternatieven voor suïcide en het versterken van gedachten daarover, betekent overigens niet dat de hulpverlener suïcidale gedachten de kop indrukt. Integendeel: het is cruciaal de ambivalenties van cliënten met suïcidale gedachten ten volle serieus te nemen.
Dit toegankelijk geschreven boek biedt de lezer nuttige achtergrondkennis over suïcide en waardevolle vaardigheden voor het omgaan daarmee. De focus ligt vooral op het gesprek waarin suïcidaliteit voor het eerst aan de orde komt. Na een inleiding waarin de auteurs de Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag (MDR) en het CASE-model voor een hulpverlenend gesprek bespreken, verkennen ze in het tweede hoofdstuk wat suïcidaliteit is en hoe je je daartoe kunt verhouden. Het derde hoofdstuk gaat vervolgens over suïcidaal gedrag en het vierde over handelingen die het contact tussen hulpverleners en cliënten bevorderen. Dit hoofdstuk geeft daarnaast ook inzicht in stress, kwetsbaarheid en beschermende factoren. Hoe je veiligheid organiseert om het risico op suïcide te verkleinen, staat centraal in hoofdstuk vijf. In de laatste twee hoofdstukken behandelen de auteurs het belang van samenwerken en gaan ze in op de vraag hoe om te gaan met daadwerkelijke suïcide. De auteurs bespreken ook het belang van echt contact maken met cliënten en in het boek komen tal van dilemma’s en valkuilen aan bod, zoals bijvoorbeeld vermijding door hulpverleners.
Het vergt een zekere professionele moed om als hulpverlener in een gesprek over suïcide het initiatief naar je toe trekken in plaats van die af te schuiven, zo stellen Hoek en Brinkman. Aan het ontwikkelen van die moed draagt dit boek nadrukkelijk bij. Het zou mooi zijn als de volgende druk een update krijgt. Wat bijvoorbeeld heeft de covid-pandemie ons geleerd over suïcide en wat betekent dat voor professionals? Psychiater Jan Mokkerstorm, de in 2019 overleden oprichter van Stichting 113 Zelfmoordpreventie, noemde het eerder ‘een levensreddend boek en verplichte literatuur voor hulpverleners’. Het belang van dit met liefde voor de cliënt en het vak geschreven boek is niet beter onder woorden te brengen.
Hoek, P. van, Brinkman, F., (2019)
Eigenlijk zegt u dat u dood wilt?! – In gesprek met een suïcidale cliënt (derde druk)
Utrecht: Uitgeverij De Graaff
(€20,50, pp. 128)

Oorlog tussen gevoel en ziel

Door Marian Kremers, maatschappelijk werker en freelance tekstschrijver
Vroon Bouter is in 2004 geboren in Haarlem. Ondanks dat alles haar voor de wind lijkt te gaan, is zij ongelukkig.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-022-0954-6/MediaObjects/12459_2022_954_Fig2_HTML.jpg
Soms staat ze heel vrolijk gestemd op, maar een paar uur later is ze heel verdrietig. In groep 8 wordt de ziekte van Pfeiffer geconstateerd. De Pfeiffer verdwijnt, maar ze blijft extreem moe. Vroon wordt doorverwezen naar het revalidatiecentrum in Utrecht waar ze op haar veertiende wordt opgenomen. Na zes maanden wordt de diagnose Chronisch Vermoeidheid Syndroom gesteld. Ze heeft zo weinig te doen dat ze aantekeningen gaat maken over wat zich in haar hoofd afspeelt. Ze gaat weer naar huis, waar ze psychologische begeleiding krijgt.
Toch gaat het niet goed met Vroon. Haar stemming blijft erg slecht. ‘Alleen wanneer ik blij ben, heb ik rust in mijn hoofd. Als ik blij ben, ben ik gelukkig. Als ik gelukkig ben, ben ik niet per definitie blij. Blijdschap is vrede van binnen. De oorlog tussen gevoel en ziel is voorbij,’ zo noteert ze in haar dagboek, dat begint in september 2018. Niemand in haar omgeving merkt op dat het zo slecht gaat. Ze gaat naar school, heeft contacten met klasgenoten, neemt deel aan het gezinsleven, lijkt vrolijk. Niemand merkt op dat ze automutileert. Op een dag heeft ze zo veel pijn dat ze als enige oplossing ziet de inmiddels honderd door haar verzamelde pillen te slikken. Een overdosis om de pijn van haar gedachten te verzachten. Ze kan nog net haar zus bellen en wordt opgenomen in het ziekenhuis.
In het nieuwe schooljaar, ze is dan vijftien jaar, start Vroon met anti-depressiva en begint de lange zoektocht in de ggz naar iemand die begrijpt wat er met haar aan de hand is. Iemand die echt contact met haar weet te krijgen. Sociaal werkers zullen herkennen wat haar en haar ouders overkomt: de lange wachtlijsten, niet nagekomen afspraken, de nadruk op protocollen, verplicht contact met hulpverleners waar Vroon als cliënt geen klik mee heeft. Tot ze die ene, vrijgevestigde psychiater ontmoet!

Het gaat nu goed met Vroon. Ze gaat geneeskunde studeren, wil psychiater worden en ze heeft een waardevol boek geschreven.

Bouter, V., (2022)
Humeurkanker – Over de spoken in mijn hoofd
Amsterdam: Uitgeverij Lucht (€ 17,50, pp. 160)

Mythen over zelfmoord

Door Lennie Haarsma, redactielid
In Mythen over zelfmoord bespreekt onderzoeker Derek de Beurs negen veelvoorkomende misvattingen over suïcide en toetst hij die aan de wetenschap: 1. Over zelfmoord kun je maar beter niet praten. 2. Rond de feestdagen vinden er meer zelfmoorden plaats dan anders. 3. Iemand die denkt aan zelfmoord wil dood. 4. De media hebben invloed op het aantal zelfmoorden. 5. Antidepressiva verhogen het risico op zelfmoord. 6. Kunstenaars hebben een verhoogd risico op zelfmoord. 7. Zelfmoord zit in de familie. 8. Vrouwen praten er vooral over, mannen overlijden vaker door zelfmoord. 9. Het aantal zelfmoorden stijgt tijdens een economische recessie.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-022-0954-6/MediaObjects/12459_2022_954_Fig3_HTML.jpg
De Beurs maakt duidelijk dat zelfmoord een complex fenomeen is dat zich moeilijk laat voorspellen. Zo blijkt de aanname dat het aantal suïcides rond de feestdagen toeneemt onjuist te zijn; wel is er een toename in de lente en daalt het aantal suïcides in de herfst en in de winter. Ook de veronderstelling dat mensen die suïcide overwegen daadwerkelijk dood willen, is niet juist, aldus De Beurs: ‘Ze willen ontsnappen aan het lijden, niet aan het leven zelf.’ Dat de media schuldig zouden zijn aan het aantal zelfmoorden, wordt door wetenschappelijk onderzoek niet onderschreven, terwijl de aanname dat het aantal suïcides tijdens een recessie toeneemt, weer wél blijkt te kloppen. ‘Financiële onzekerheid, stress, ontslag, uitzichtloosheid, bezuinigingen…al deze factoren verhogen de kans op suïcide.’
De Beurs betoogt dat zelfmoord een complexe combinatie is van biologische, psychologische en sociale factoren. Dat maakt het van groot belang om mythen bij suïcidepreventie continu van context te voorzien: ‘Want we moeten blijven uitdragen dat veel suïcidale mensen helemaal niet dood willen, maar eerder willen ontsnappen aan hun situatie of gedachten. Ook moeten we blijven uitdragen dat hulp zoeken helpt. Alleen op deze manier kunnen we het aantal zelfmoorden en het aantal pogingen daartoe terugdringen.’ Hij stelt dat Stichting 113 in Nederland positief bijdraagt aan de slechting van het taboe rond (spreken over) zelfmoord. Aan de andere kant acht de auteur het van belang te beseffen dat zelfmoord nooit een alledaags onderwerp zal worden, waarover iedereen even gemakkelijk praat. Daarom pleit hij in het nawoord van zijn boek voor blijvende overheidsinvesteringen in scholing en preventie.

De manier waarop de auteur ontwikkelingen op het gebied van onderzoek naar en preventie van suïcide beschrijft en de mogelijkheden die hij schetst om te vragen naar suïcidale gedachten maakt Mythen over zelfmoord tot een boek waar je als lezer niet hopeloos van wordt. Een zeer welkome toon bij zo’n zwaar onderwerp in dit onzekere tijdsgewricht.

Beurs, D., de (2020)
Mythen over zelfmoord, Amsterdam
Boom (€21,50, pp. 160)

Nabestaanden hebben levenslang

Door Bob de Raadt, medisch maatschappelijk werker en contextueel hulpverlener, Erasmus MC Sophia, Rotterdam
In een themanummer over suïcide mag dit boek van Joost Zwagerman niet ontbreken.
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-022-0954-6/MediaObjects/12459_2022_954_Fig4_HTML.jpg
Door eigen hand sleept je direct het onderwerp in. De auteur, die zelf tien jaar na het verschijnen van dit boek ‘door eigen hand’ stierf, citeert schrijvers uit de wereldliteratuur die ervaring hebben met zelfmoord en die spreken over ‘de onverjaagbare geur’ ervan, ‘de infectueuze werking van zelfmoord, als erfelijke belasting’, een ‘radicale vorm van automutilatie’ en die zelfmoord ‘een allesoverheersende gebeurtenis’ noemen. Soms wordt gesproken over ‘zelfmoord’, andere keren over ‘zelfdoding’ of ‘zelfexecutie’. In verband ermee bezigt de auteur woorden als ‘zelfbeul’, ‘egomanie’ en ‘zelfobsessie’.
Zwagerman laat achtereenvolgens Wouter van Oorschot, Heleen van Royen, Jeroen Brouwers, Arthur Japin en Renate Dorrestein reflecteren op de zelfdoding van een familielid. De zelfdoding van een nabij persoon meemaken, blijkt ook uit deze verhalen, heeft grote en levenslange gevolgen voor de nabestaanden en veroorzaakt ‘een blijvende verwonding’, zoals Heleen van Royen zegt. Zij zijn voor de rest van hun leven op één of andere manier met deze zelfmoord bezig: met sprakeloosheid, onmacht en ontzetting, woede, zelfverwijten, schaamte, obsessies, schuldgevoelens, onbegrip en/of heel veel onbeantwoorde vragen. Door eigen hand is een literair non-fictieboek over de impact van suïcide en geeft een indringende inkijk in de manier waarop een aantal schrijvers de confrontatie ermee beleefden. Het is ook een pleidooi voor ‘de waarde van het leven’ en voor goede (na)zorg voor de nabestaanden. Een prachtig geschreven en buitengewoon boek.
Zwagerman, J. (2005)
Door eigen hand. Zelfmoord en nabestaanden
Amsterdam: De Arbeiderspers (€16,99, pp. 150).

Standaardwerk

Door Werner van de Vrede, ambulant behandelaar BuurtzorgT, Amsterdam Centrum
https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs12459-022-0954-6/MediaObjects/12459_2022_954_Fig5_HTML.jpg
De tweede, geheel herziene editie, van Handboek Suïcidaal Gedrag heeft meer dan twee keer zoveel hoofdstukken als de eerste druk ervan. Het resultaat is een boek dat, het klinkt wrang bij dit thema, de rijkdom van het onderwerp laat zien. Het boek bestaat uit vier delen met samen 35 hoofdstukken. In het eerste deel gaan deelnemende auteurs in op de geschiedenis van suïcide en op psychologische, neurobiologische en maatschappelijke verklaringsmodellen ervoor. In het tweede deel wordt de rol van de hulpverlening besproken. Het derde deel is gericht op preventie en in het vierde en laatste deel belichten diverse auteurs bijzondere aandachtsgebieden, zoals de relatie tussen psychopathologie en suïcide en het grote belang van aandacht voor zelfbeschadigend gedrag (automutilatie) bij suïcidepreventie.

De samenstellers hadden als doel wetenschappelijk gefundeerde kennis op een leesbare manier te bundelen en zijn in die opzet zeker geslaagd. Bij organisaties die te maken hebben met suïcide zou van dit standaardwerk verplicht een exemplaar in de boekenkast moeten staan.

Heeringen, K. van, Portzky, G., Beurs, D., & Kerkhof, A., (red) (2019)
Handboek suïcidaal gedrag (tweede, geheel herziene druk)
Amsterdam: De Tijdstroom/Boom (€64,50, pp. 494)