Zeven routes voor verandering
In route 1 wordt een duidelijk pleidooi gehouden voor het stimuleren van ‘civil leadership’. Dit concept gaat uit van private personen die de publieke zaak daadwerkelijk verder hebben gebracht, vaak op een bijzondere, persoonlijke manier. Denk bijvoorbeeld aan Anne-Mei The, bedenker van de Sociale Benadering Dementie; zij ontwikkelde een nieuwe methode die de kwaliteit van leven van mensen met dementie verbetert. Route 2 gaat in op het bevorderen van gezondheid en hierbij gaat het om een transitie van de zorg die afrekent met verkokering en de nadruk legt op goede gezondheid vanuit echte menselijke aandacht voor wat mensen zelf willen en kunnen. Een concreet voorbeeld is de transformatie van Philadelphia Zorg naar kleinschalige gehandicaptenzorg in de buurt. Om toegevoegde gezondheidswaarde te financieren wordt in route 3 de verschuiving van output- naar outcome-financiering beschreven, naast het ontstaan van innovatieve financieringsinstrumenten. Het experiment ‘shared savings’ van Menzis, waarbij zorgverlener en zorgverzekeraar samen afspreken wat ze de ‘normale’ verwachte kostenstijging onder bepaalde omstandigheden vinden, is hiervan een voorbeeld. De focus op het ontwikkelen van zorgplatforms en platformorganisaties staat centraal in route 5. Het feit dat organisaties platforms worden biedt veel mogelijkheden voor decentrale besluitvorming en coördinatie op de (professionele) vloer. Een goed voorbeeld van een moderne platformorganisatie is Buurtzorg, dat met kleine teams thuis verpleging en persoonlijke verzorging levert. Het belang om zorg in de woonomgeving en met eigen regie van de patiënt te realiseren wordt uitgebreid beschreven in route 6. Albert Jan Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden ontwikkelde een integrale aanpak om probleemgezinnen te helpen. In route 7, tot slot, wordt nogmaals het accent gelegd op leiderschap. Hans Visser, de dominee die aan de wieg stond van de opvang van drugsverslaafden en daklozen in de Pauluskerk in Rotterdam, wordt gepresenteerd als een concreet voorbeeld van moedig leiderschap.
Innoveren door samenwerking
‘Dit boek wil een fundament zijn voor haalbare, toekomstbestendige vernieuwing. Gaan we voor geïntegreerde zorg, dan stappen we uit de comfortzone en kiezen we voor leiderschap. Voor een samenleving waarin menselijkheid, leren leven met onvolkomenheid en respect voor ieders waardigheid de organisatie van zorg en welzijn inspireren,’ aldus de schrijvers.Geïntegreerde zorg – Werken aan samenwerken is overzichtelijk ingedeeld, prettig leesbaar en inspireert om tot zinvolle innovaties te komen. Het leest zowel uitdagend als uitnodigend. Van harte aanbevolen.
Vandeurzen, J., Steyaert. S. (2022)
Geïntegreerde zorg − Werken aan samenwerken
Amsterdam: Uitgeverij Lannoo Campus (350 pp., €29,99)
Kunnen wij het tij keren?
Herman Tjeenk Willink (1942) is al meer dan vijftig jaar actief in de Nederlandse politiek. Hij was onder meer voorzitter van de Eerste Kamer en betrokken bij meerdere kabinetsformaties. Het tij tegen is een verzameling lezingen en artikelen van zijn hand, waarin hij wijst op het belang van de sociale democratie en haar rechtsstaat. Deze democratische rechtsorde heeft momenteel het tij tegen en de politiek is hier zelf verantwoordelijk voor. In 1983 werden sociale grondrechten als kernverantwoordelijkheden van de overheid in de grondwet opgenomen. Sindsdien hebben die grondrechten amper een rol gespeeld in het politieke debat. Sterker nog: er is sindsdien door alle opeenvolgende regeringen een afbraakbeleid gevoerd, waarbij de verzorgings- en zelfs de rechtsstaat steeds verder werden afgebroken. In de eerste helft van de vorige eeuw vormden de verschillende zuilen op basis van levensovertuiging hechte sociale verbanden waaromheen de maatschappij georganiseerd was. De ‘civil society’ zorgde voor de maatschappelijke legitimatie van de staat en de bij de zuilen behorende politieke partijen borgden de politieke legitimatie van de staat. Na de ontzuiling heeft de politiek verzuimd goed na te denken over haar grondvesten en haar relatie met de maatschappij. In plaats daarvan heeft zij zichzelf gedefinieerd als een technocratische instantie die het land bedrijfsmatig moet runnen. Talloze heilloze privatiseringen, waarbij de winsten naar ondernemers gingen en de risico’s voor de staat bleven, werden doorgevoerd. De overheid moest kleiner en efficiënter worden, wat juist tot gevolg had dat er grotere controledwang en protocollering ontstond. De professional op de werkvloer werd steeds meer in haar professionele autonomie beknot door grotere organisaties en een van het vakgebied losgeweekte managementlaag.