De noodzaak van internationale solidariteit. Webinar Oekraïne
Josien Hofs
De Internationale Federatie van Sociaal Werkers (IFSW) hield op 15 maart een webinar over de oorlog in Oekraïne en de daaruit voortkomende humanitaire crisis in Europa. Er namen duizend mensen aan deel. Josien Hofs was één van hen en doet verslag. 'We kunnen dit niet alleen, help ons.'
De enorme stroom vluchtelingen ten gevolge van de Russische aanval op Oekraïne is in heel Europa voelbaar, ook in Nederland. Als sociaal werker heb je er wellicht al mee te maken. Je werkt bijvoorbeeld in de vluchtelingenopvang of voor een gemeente, je kent misschien zelf mensen die uit Oekraïne of uit Rusland komen, beroepshalve of privé. Vluchtelingen uit Oekraïne verspreiden zich na eerste centrale opvang door de overheid over het land, waar ze bij allerlei zaken hulp nodig hebben, zowel praktisch als psychosociaal.
De Internationale Federatie van Sociaal Werkers (IFSW) houdt zich op de hoogte van de initiatieven die er in diverse landen zijn; in eerste instantie richt de aandacht zich vooral op al die sociaal werkers in Oekraïne en in de grenslanden, waar velen spontaan op pad gegaan zijn om vluchtelingen bij te staan. Dat gebeurt in Polen en Roemenië, maar ook in Moldavië, Slowakije en Hongarije. Overal bieden sociaal werkers hun hulp aan, vaak met inzet van studenten.
Verbijstering
Op 15 maart hield de IFSW een webinar waar het maximum van duizend mensen aan deelnam. In de bijdrage van de Oekraïense collega Anna Slozenka vanuit Kyiv klinkt pure verbijstering en paniek. ‘We proberen als sociaal werkers nog mensen te bereiken van wie we weten dat ze in zware omstandigheden zitten vanwege ziekte, armoede of andere hulpbehoevendheid, maar de bronnen worden minder en we raken zelf net zo goed uitgeput. Ook binnen ons land zijn er veel vluchtelingen, die naar gebieden trekken waar het minder gevaarlijk lijkt. Er ontstaat aan alles gebrek, elektriciteit valt steeds uit, en onze grootste angst is dat er geen voedsel meer zal zijn. We vrezen nucleaire aanslagen. We kunnen dit niet alleen, help ons,’ besluit ze haar hartverscheurende verhaal, verteld terwijl de sirenes loeien. De IFSW probeert via contacten praktische hulp te bieden, er kon bijvoorbeeld nog geregeld worden dat iemand eten naar een kindertehuis ging brengen, waar een hulpverlener zich met twintig kinderen schuilhield. Maar niets is zonder gevaar.
Monica, een Poolse collega die zelf dicht bij de grens woont en werkt, vertelt, nog vol ongeloof, hoe haar stad in een paar weken tijd totaal veranderd is door de toestroom van vluchtelingen. ‘Je ziet zo veel lijden, zo veel angst in de ogen, de zorg voor baby’s en kleine kinderen die tekortschiet. Je ziet kinderen met bevriezingsverschijnselen in het gezicht, dat hebben we nog nooit meegemaakt. Sommigen van ons hebben vluchtelingen mee naar huis genomen, omdat we het niet over ons hart konden verkrijgen ze in de grootschalige opvang te laten. Internationale hulp is dringend nodig.’ Haar collega Marcin Boyczko vult aan dat zelfs in deze ellende nog sprake is van racisme: ‘De neiging om witte christenen te helpen is groot, maar als je van kleur bent of een andere religie aanhangt, ben je nog steeds bij velen niet welkom. Heel schokkend, dat dat nog een extra probleem moet zijn.’
Risicogroepen
In Hongarije voerde de overheid tot de oorlog begon een streng anti-vluchtelingenbeleid, maar nu de mensen uit een buurland aankloppen, gaan er wel deuren open. Bulcsu Milhaly vertelt; ‘We hebben hier niet de ervaring met vluchtelingenopvang die veel andere Europese landen hebben. Er zijn vooroordelen, bijvoorbeeld als het Roma betreft, die worden argwanend bekeken, zelfs als het vluchtelingen zijn. Een sociaal werker wil iedereen helpen, maar de steun ervoor is er niet overal vanzelf. Hier spelen politieke uitdagingen, dat maakt het extra moeilijk.’
Edward Lucaci uit Chisinau in Moldavië, een van de armste landen van Europa, vertelt dat zijn kleine land (met zo’n 2,5 miljoen inwoners) al minstens 300.000 mensen heeft opgevangen, waarvan het merendeel zo snel mogelijk doorreist om via Roemenië verder Europa in te komen. Veel mensen, op de dag van het webinar zijn het er pakweg 100.000, zijn te oud, te ziek of te moe om verder te trekken. In Moldavië is het vanzelfsprekend dat burgers mensen spontaan in huis nemen, maar dat is absoluut onvoldoende om iedereen te helpen. Bovendien hebben de meeste mensen amper genoeg om zelf rond te komen en kan die last er eigenlijk niet bij. Edward vertelt: ‘Je ziet angst, wantrouwen, verdriet om de scheiding van familie en dierbaren, het is moeilijk om zo veel tranen te zien. We proberen te helpen op medisch, moreel, sociaal en emotioneel gebied. We willen vooral een gevoel van veiligheid geven, en helpen na te denken over hoe het verder moet.’ Edward is blij dat de internationale hulp ook zijn land bereikt, zodat ze de vluchtelingen in sportzalen en tenten onder kunnen brengen en te eten kunnen geven.
Ook Roemenië, dat een vrij lange grens met Oekraïne heeft, is overweldigd. Adriana Salcianu is vanaf het eerste moment betrokken bij de organisatie van het sociaal werk. Uit het hele land komen sociaal werkers en studenten om te helpen. Dat is van groot belang, vooral voor de meer kwetsbare vluchtelingen, zoals moeders met kleine kinderen, zieken, gehandicapten en ouderen. Er moet veel geregeld worden om die mensen ingeschreven te krijgen in de Roemeense gezondheidszorg, zodat ze passende medische en sociale hulp kunnen krijgen. ‘We zijn extra alert op alleenreizende minderjarigen en jonge vrouwen, die gemakkelijk in handen van mensensmokkelaars kunnen vallen en het risico lopen op misbruik. We zorgen dat ze geregistreerd worden en een telefoonnummer meekrijgen dat ze kunnen bellen als ze zich onveilig voelen.’
Eerste hulp
Herbert Paulischin, sociaal werker uit Oostenrijk en al eerder bij internationale projecten betrokken, hielp de eerste weken mee in Roemenië. Hij legt uit waarom de rol van professionele sociaal werkers, naast die van andere organisaties van belang is. ‘Als ik in een vliegtuig stap, wil ik een piloot die de juiste opleiding heeft om te vliegen. Zo is het ook met sociaal werk. Vooral bij het werken met vluchtelingen in noodsituaties zijn gesprekstechnieken, maar ook de ethische principes achter sociaal werk belangrijk. Je leert correct te reageren, met empathie en duidelijkheid tegelijk. En op te schalen als het nodig is.’
Intussen hebben de hulpverleners, van welke discipline dan ook, zelf steun nodig. Herbert ziet dat sociaal werkers onophoudelijk klaar willen staan, meevoelen met mensen, waardoor uitputting en secundaire traumatisering op de loer liggen. ‘We moeten zorgen voor emotionele opvang en tegelijk voor voldoende middelen: organisatie zodat je weet wat je het beste kunt doen, transport, verblijf, tablets om via vertaalprogramma’s met de vluchtelingen te kunnen communiceren. Je zorgt ervoor dat de vluchtelingen in contact blijven met familie en vrienden. Jijzelf als sociaal werker hebt die steun even hard nodig om het vol te kunnen houden.’
Ana Radulescu, voorzitter van IFSW Europa, is zelf dagelijks actief in het Roemeense grensgebied, en spreekt ondanks de ellendige situatie met trots over de inzet van al die duizenden sociaal werkers en studenten, vaak op vrijwillige basis: ‘Het is elke dag weer schokkend wat we meemaken aan pijn, verdriet en zorgen. We hebben grote zorgen over alleenreizende minderjarigen. Als sociaal werkers werken we samen met allerlei anderen, zoals brandweerlieden, immigratiediensten, gezondheidszorg, andere ngo’s. Je hebt elkaar zo hard nodig. We hebben daarbij behoefte aan hulp uit de andere Europese landen, ook financieel, en ik doe dan ook een dringend beroep op de beroepsverenigingen. We verzamelen zo veel mogelijk informatie om te weten waar we mensen naar kunnen verwijzen. Als iemand naar een bepaald land wil, is het mooi als we alvast een telefoonnummer mee kunnen geven dat ze kunnen bellen voor informatie.’
Wees voorbereid
Ana Radulescu roept sociaal werkers in Europa op zich voor te bereiden op de komst van grote aantallen Oekraïners en de problemen die dat voor een land kan meebrengen. Uiteraard ben je als sociaal werker bereid om iedereen die hulp of ondersteuning nodig heeft dat, zonder aanzien des persoons, te bieden. Maar je krijgt ook te maken met tekorten in eigen land en met sentimenten dat het voor je hulpbereidheid zou moeten uitmaken waar een vluchteling vandaan komt. Terwijl dat voor jou als sociaal werker geen enkele rol speelt. Sterker nog, door voor iedereen klaar te staan, naar verhalen te luisteren over wat mensen meemaken, begrijp je beter welke diepe sporen ervaringen met oorlog en geweld achterlaten. Vluchtverhalen zijn geen reisverslagen, maar de weerslag van angst en onzekerheid, van kou en honger soms, van wachten dat uitzichtloos lijkt. We gaan in de samenleving graag weer snel over tot de voor ons overzichtelijke orde van de dag, verwachten vaak dankbaarheid en onderschatten soms de pijn die niet meer overgaat.
Sociaal werkers zijn geen traumapsychologen, maar hebben wel kennis nodig om mensen adequaat en deskundig bij te staan, ook op de lange termijn. Het verlenen van hulp waarbij je over levensbedreigende ervaringen en paniek te horen krijgt, kan extra belastend zijn, dus tijdig hulp zoeken, bij elkaar en wellicht binnen je organisatie is van belang om het vol te kunnen houden.
Grote waarde
Veel is nog onzeker. Hoeveel mensen zullen een beroep op Nederland doen, hoe lang zal dat duren? Zijn er tolken beschikbaar? Welke hulp is nodig en hoe wordt dat georganiseerd? Wat te doen met mensen zonder geldige papieren, of als na drie maanden het legitieme verblijf is afgelopen? Er zullen vragen komen van mensen die de opvang thuis op langere termijn te belastend vinden. Wat als er dan elders geen plaats is? Waar moet ik zijn met mijn signalen? De ervaring met corona leert dat er na de eerste spontane solidariteit vragen komen, twijfels ontstaan, de rek eruit gaat. Juist dan zijn sociaal werkers van grote waarde, zowel op individueel als op samenlevingsniveau.