Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Een mens illegaal?

Een mens kan een illegale daad plegen, maar zelf nooit onwettig zijn, betoogt Werner van de Vrede. Sociaal werkers zijn geen verlengstuk van de staat, maar belangenbehartigers van kwetsbare mensen. Zogeheten 'ongedocumenteerden' vallen daar gewoon onder.
Tijdens mijn studie maatschappelijk werk kwam de vraag ter sprake hoe te reageren als iemand zonder verblijfspapieren om hulp zou vragen. Tot mijn verbazing waren er bijzonder weinig medestudenten die het logisch vonden dan hulp te verlenen, ook als die hulp wel nodig was. Twee reacties deden mij van mijn stoel vallen. Een vrouw zei; ‘Ik werk in een nachtopvang en ik zal nooit zo iemand binnen laten: je weet immers nooit of ze een mes bij zich hebben.’ Een man zei; ‘Het is heel simpel: wet is wet en de wet zegt dat iemand zonder papieren geen recht op onze hulp heeft.’ In dit essay wil ik de vragen onderzoeken die deze reactie oproepen. Waar komt de angst voor de vreemdeling vandaan? Is het waar dat de wet altijd gelijk heeft? Mogen, of moeten wij als sociale professionals de wet rekbaar opvatten?

Dehumaniserende etiketten

Angst is een primaire emotie die levensreddend kan zijn in noodsituaties, maar die de ratio ook flink kan vertroebelen. Angst is ook een middel waarmee politici stemmen kunnen winnen, uitgevers kranten kunnen verkopen en talkshows kijkcijfers kunnen scoren. Van oudsher is angst voor het vreemde, en met name voor de vreemdeling, het laaghangend fruit van de populist. Niets makkelijker om zieltjes te winnen dan wijzen naar De Jood, De Moslim, De Illegaal. Sinds de holocaust is het ongefilterde antisemitisme uit de krantenkoppen verdwenen en versluierd achter complottheorieën over elites achter de schermen. Dehumaniserende etiketten als ‘plaag’ en ’tsunami’ worden nu gereserveerd voor asielzoekers. Van alle vluchtelingen staat de ongedocumenteerde het laagste in aanzien. Het woord ‘illegaal’ zegt al genoeg: crimineel, buiten de wet. Woorden zijn niet onschuldig. Woorden herbergen verborgen connotaties en emoties. Na meerdere decennia angst- en haatzaaierij in zowel de tweede kamer als alle media, van links tot rechts, is het niet verwonderlijk dat ook een goedbedoelende studente social work de schrik om hart schiet bij het idee een ‘illegaal’ in de nachtopvang te moeten ontvangen.
Is deze angst terecht? De feiten zeggen iets anders. Vergeleken met Nederlanders met een vergelijkbare leeftijd en inkomen plegen asielzoekers juist minder misdrijven. Een vluchteling heeft nu eenmaal meer te verliezen dan een gewone Nederlander. Ook het beeld dat we worden overspoeld door grote hordes vreemdelingen strookt gewoonweg niet met de werkelijkheid. Het percentage immigranten (waarvan vluchtelingen een miniem deel uitmaken) is vele malen minder dan tijdens de Gouden Eeuw, toen er wel sprake was van massaimmigratie. Zonder deze immigranten had Nederland overigens nooit een wereldmacht kunnen worden en ook toen werd er al geklaagd over de ‘luie Duitser’, de ‘bemoeizuchtige Brabander’ en de ‘gelukzoekende Hugenoot’.

Blinde volgzaamheid

In het Nederlands klinkt ‘De wet is nu eenmaal de wet’ op het eerste gehoor volkomen logisch. Wanneer we deze zin in het Duits vertalen horen we meteen waar de schoen wringt. ‘Gesetz ist Gesetz’ is synoniem geworden voor blinde volgzaamheid aan onrechtvaardige wetten. Sinds die blinde gehoorzaamheid tot gruwelijke uitwassen heeft geleid zijn rechtsfilosofen kritischer geworden op het primaat van de wet en zijn de universele mensenrechten geformuleerd en internationale mensenrechtenverdragen afgesloten. Volgens onze grondwet is diezelfde grondwet ondergeschikt aan internationaal recht. Wanneer Amnesty International kritiek heeft op de mensenrechtensituatie in Nederland betreft dat onder andere de vreemdelingendetentie. Dit is geen loos geleuter, maar gebaseerd op internationale verdragen die niet voor niets zijn afgesloten. Een belangrijk kritiekpunt van Amnesty International is dat mensenrechteneducatie nog niet is opgenomen in het verplichte onderwijscurriculum. Het feit dat zelfs een hbo-student maatschappelijk werk zonder schaamte of ironie de Nederlandse versie van ‘Gesetz ist Gesetz’ als argument tegen het naleven van mensenrechten durft te gebruiken, bewijst dat hier nog heel veel te winnen valt.
Een gezonde democratie heeft mondige en activistische burgers nodig. Burgerlijke ongehoorzaamheid rekt de grenzen van de wet op, juist om de rechtvaardigheid te beschermen. De ethicus A.W. Musschenga betoogt dat burgerlijke ongehoorzaamheid geoorloofd is als de bestaansveiligheid in gevaar wordt gebracht. Met dreigende uitzetting naar onveilige landen of het weigeren van voorzien in eerste levensbehoeften wordt het bestaan van een mens in gevaar gebracht. Wanneer de letter van de wet indruist tegen mensenrechten, zijn het niet de mensenrechten die opgeschort mogen worden.

Een mens illegaal?

Holocaust-overlevende Elie Wiesel, in 1986 winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, heeft zich meerdere malen uitgesproken tegen het gebruik van het woord ‘illegaal’ wanneer het over mensen gaat. Een mens kan een onwettige daad uitvoeren, maar zelf nooit onwettig zijn. Dit onderscheid lijkt misschien triviaal, maar als we zien wat er, bijvoorbeeld, aan de grenzen van ‘fort Europa’ gebeurt gaat het letterlijk over leven en dood. We kunnen er ook niet omheen dat er duidelijk verschil tussen groepen wordt gemaakt. Hoe komt het dat voor vluchtelingen uit Oekraïne bijna letterlijk de rode loper wordt uitgelegd, terwijl vluchtelingen uit even extreme oorlogsgebieden als Syrië met de nek worden aangekeken? Hoe komt het dat Wit Rusland Europa in een ‘vluchtelingencrisis’ leek te storten met een paar duizend niet Europese vluchtelingen aan de grens met Polen, terwijl een paar maanden later zonder veel problemen honderdduizenden Oekraïners werden opgevangen? Mogen wij verschil maken in groepen die onze steun verdienen op basis van afkomst, huidskleur of religie?

Gelijke bereidheid

Volgens de globale definitie van de Internationale Federatie Sociaal Werk staan ‘sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve sociale verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit’ centraal in het sociaal werk. In de Nederlandse beroepscode wordt benadrukt dat een sociaal werker voor ieder mens een gelijke bereidheid heeft om een professionele relatie aan te gaan. Het behoort ook tot onze taak om te signaleren als mensen door beleid en maatschappelijke ontwikkelingen belemmerd worden om tot hun recht te komen. Daarnaast zetten wij ons in om de toegang tot het sociaal werk te bevorderen en ondernemen we actie als mensen van deze toegang worden uitgesloten.
Een sociaal werker is geen verlengstuk van de staat, maar in eerste instantie de belangenbehartiger van kwetsbare mensen. We mogen, noch als mens, noch als professional, onze ogen sluiten voor het lijden en de roep om hulp van een ander mens, hoe ‘anders’ deze ook is. Dit alles is natuurlijk makkelijk te roepen vanaf de bladzijden in een vakblad. In de praktijk zijn sociaal werkers ook gewoon werknemers die hun baan willen behouden en revolutie prediken is niet altijd de beste carrièremove. Om echt de verantwoordelijkheid te nemen voor mensen die buiten de wet dreigen te vallen, kunnen we niet enkel de individuele professional aanspreken. Zonder de steun van de welzijnsorganisaties die buiten de nauwe hokjes van hun financieringsstromen durven te bewegen kan onze beroepsgroep haar taak niet fatsoenlijk uitvoeren.

Bestaansrecht

Ondanks de hardvochtige retoriek in media en politiek gaat er ook veel goed wat betreft de hulp aan ongedocumenteerden in Nederland. Kinderen ontvangen onderwijs en medische zorg is (in theorie) toegankelijk. Plekken als het Wereldhuis in Amsterdam en organisaties als STIL in Utrecht en stichting LOS verrichten goed werk. Ook blijkt steeds weer dat de steun onder de bevolking voor mensen die met uitzetting bedreigd worden, nog steeds groot is. Al deze grassrootorganisaties en vrijwilligers zijn onmisbaar en daar wringt ook meteen de schoen: zij zouden niet noodzakelijk mogen zijn. Wanneer het sociaal werk wegkijkt waar de hulpvraag het grootst is, verliest ze haar bestaansrecht. De professional als persoon, de organisatie waarvoor zij werkt en de opleidingen die liggen te slapen, moeten opstaan en de mouwen uit de handen steken. Geen mens is immers illegaal.
Werner van de Vrede is buurtteammedewerker en redacteur van Vakblad Sociaal Werk.