Bijna de helft van de sociaal werkers overweegt een vertrek bij hun werkgever. In dit artikel analyseert Marc Hoijtink vertrekfantasieën van professionals als cognitieve vlucht, een vorm van stil verzet die dicht tegen coping aanzit. Als zoveel sociaal werkers op het punt staan hun loyaliteit op te zeggen, wat zegt dit dan over de huidige positie van sociaal werkers in de samenleving? En wat over de staat van het sociaal domein?
We horen de oproep steeds vaker: sociaal werkers moeten hun stem meer laten horen in sociaal beleid en het publieke debat. Bijvoorbeeld in het mooie jaarboek van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken: Sociaal weerwerk. Afgelopen 5 mei nog was ik in Antwerpen bij het Vlaamse congres Sterk Sociaal Werk waar opvallend veel deelnemers uit de Nederlandse sociaal-werkgemeenschap rondliepen: lectoren, onderzoekers, docenten en ook sociaal werkers uit de praktijk. Daar werd een boek gepresenteerd over politiserend werken, met de veelzeggende titel Publiek gaan!.
Alle discussie daargelaten over welke activiteiten nu precies wel en niet onder ‘politiseren’ vallen, of dat woord misschien niet al te losjes gebruikt wordt, of hierin een taak ligt voor elke sociaal werker of niet: de aandacht ervoor lijkt mij hoe dan ook winst. De urgentie ervan is de laatste jaren alleen maar meer zichtbaar geworden, met de toeslagenaffaire ongetwijfeld als meest in het oog springende voorbeeld ervan. Maar als we het hebben over de stem van de sociaal werker, dan moeten we het ook over de roze olifant in de kamer hebben. Want wie goed luistert, kan de stem van veel sociaal werkers in sociaal beleid al langer horen. En die stemt tot nadenken.
Verweven met de verzorgingsstaat
Ik doe dat nadenken met behulp van het klassieke werk van de econoom Albert Hirschman Exit, Voice en Loyalty: Responses to Decline of Firms, Organization and States(1970). Voor een goed begrip daarvan moeten we ons wel eerst realiseren dat sociaal werk in Nederland sterk verweven is met de verzorgingsstaat. Sociologen wijzen in dat verband graag naar het klassieke werk van wetenschapper en ex-sociaal werker Michael Lipsky (1980) over de ‘street level bureaucrat’ en tegenwoordig naar het werk van een van zijn belangrijkste intellectuele erfgenamen: Bernardo Zacka (2017). Sociaal werkers bewegen zich in hun dagelijkse werk voortdurend tussen staat en straat: zij zijn zowel ‘citizen agents’ als ‘state agents’. Net zoals bijvoorbeeld verpleegkundigen worden zij in hun werk geconfronteerd met tegenstrijdige eisen: ze moeten de regels van beleid en van hun organisaties uitvoeren, voldoen aan de maatschappelijke wens om dat zo efficiënt mogelijk te doen en op een empathische, responsieve manier omgaan met mensen die van hun diensten gebruikmaken.
Sociaal werkers vinden, kortom, niet alleen iets van sociaal beleid: zij zijn voor bewoners ook het gezicht ervan, sinds de decentralisering zelfs nadrukkelijker dan ooit. Of ze nu meer direct werken onder gemeentelijke programma’s of vanuit door de lokale overheid gecontracteerde organisaties, en of ze zich hier nu mee identificeren of niet. De vraag is of sociaal werkers dat nog wel willen zijn. Of preciezer gezegd: hoeveel sociaal werkers dat onder de huidige condities nog willen zijn.
Achteruitgang ervaren
Hirschman laat zien dat er drie manieren zijn waarop mensen kunnen reageren als zij achteruitgang ervaren:voice, exit en silence (loyalty)
Voice Voice is wel bekend, want publiekelijk zichtbaar. Het is je stem verheffen via overleg of bijvoorbeeld door te protesteren, zoals jeugdzorgwerkers dat onlangs deden op het Malieveld in Den Haag. Zij protesteerden onder meer tegen de lange wachtlijsten, tijdrovende bureaucratie, te hoge werkdruk en marktwerking in de vorm van aanbestedingen.
Exit
Aan exit daarentegen komt geen megafoon of overleg te pas. Exit is stemmen met de voeten, ofwel vertrekken, ontslag nemen. Onderzoeker Sonja Liefhebber constateerde eerder al dat in geen enkele andere sector in zorg en welzijn de uitstroom zo hoog is als in het sociaal werk. Er is bovendien een grote groep van sociaal werkers die erover fantaseert hun huidige werkgever de rug toe te keren, maar dat nog niet gedaan heeft. Op deze groep wil ik verder inzoomen. Onderzoek laat zien dat 40 procent van de sociaal werkers een vertrek bij hun werkgevers overweegt (Jansen, e.a., 2021). Eerder arbeidsmarktonderzoek wees uit dat 44 procent van de mensen werkzaam in het primair proces binnen vijf jaar de sector daadwerkelijk wil verlaten (Toorn, e.a. 2019).
Silence
In mijn bijdrage aan De verhuizing van de verzorgingsstaat (Hoijtink, 2018) analyseerde ik fantaseren over vertrek in het veld van sociale wijkteams als cognitieve vlucht, een variant van stil verzet die dicht tegen coping aanzit. Cognitieve vlucht is een vorm van ‘silence’, volgens Hirschman de derde manier waarop mensen kunnen reageren als zij achteruitgang ervaren: in stilte de situatie verdragen en er het beste van maken. Stil verzet is onderdeel van wat ook wel ‘de onderstroom van organisaties’ heet: dat deel waarover het minst openlijk gesproken wordt en dat daarom vaak uit zicht blijft van beleidsmakers en wetenschappers die menen dat ‘echt’ verzet georganiseerd, collectief en publiekelijk zichtbaar is. Stil verzet is inmiddels in Nederland door meer wetenschappers in het sociaal domein als vruchtbaar concept ingezet om prakijken van sociaal werkers in beeld te krijgen die anders vaak onder de radar blijven (vgl. De Brabander, 2022). Stil verzet is pragmatisch, impliciet, ongeorganiseerd, gefragmenteerd en vaak individueel. Net zoals bijvoorbeeld het gebruik van humor is cognitieve vlucht voor sociaal werkers een manier om te dealen met frustraties, stress en gevoelens van machteloosheid die zij in hun dagelijkse werk oplopen. Het stelt hen in staat om even afstand te nemen om vervolgens weer verder te kunnen gaan. Stil verzet is, net als voice,loyaal verzet.
Stil verzet is onderdeel van ‘de onderstroom van organisaties’ : het blijft uit zicht
Pragmatisch idealisme
Sociaal werkers haken namelijk niet zomaar af. Zij voelen zich loyaal aan hun beroepsidealen, die vaak sterk verweven zijn met persoonlijke idealen, die weer verbonden zijn aan een bepaalde doelgroep of specifieke problematiek. Voor de een zijn dat bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke beperking, voor de andere ouderen, weer anderen voelen zich sterk betrokken bij huiselijk geweld of bij jongeren. Hun professionaliteit is zo bezien een vorm van pragmatisch idealisme en een bron voor persoonlijke zingeving. Als blijkt dat bijna de helft van de sociaal werkers op het punt staat om met deze loyaliteit te breken, dan stemt dat tot nadenken. Ik ken werkelijk geen sociaal werker die deze loyaliteit lichtzinnig aan de kant zal zetten.
Politiek probleem
De (dreigende) uitstroom is ook in democratisch opzicht problematisch. De negatieve effecten ervan voor zowel de continuïteit als de kwaliteit van hulp voor mensen zijn evident, alleen al omdat het eerste voorwaarde is voor het laatste, zoals Engbersen e.a. (2022) onlangs nog maar weer eens lieten zien in hun belangrijke essay Het geheim van de lange relatie. Er bestaat bovendien een sterk verband tussen de kwaliteit van beleidsuitvoering en het vertrouwen van burgers in het functioneren van de democratische rechtstaat. Leegloop of een toestand van chronisch wisselend personeel ondermijnt dat vertrouwen bij mensen bij wie dat soms juist al behoorlijk broos is, vanwege eerdere, als negatief beleefde ervaringen met formele uitvoerende instituties – of dat nu terecht is of niet. De dreigende uitstroom is dus een politiek probleem dat ver voorbijgaat aan motieven en belangen van de individuele professional.
Hoe kunnen we het tijd keren? En toch ook de vraag: hoe heeft het zover kunnen komen? Eenvoudige oplossingen zijn er niet. Bovendien versterkt uitstroom van personeel zichzelf vaak: minder mensen betekent een hogere werkdruk voor diegenen die blijven, dat betekent weer meer uitstroom, dat betekent meer werkdruk and so on. Als aanzet tot verdere reflecties en acties beperk ik mij tot een drietal punten.
Veel sociaal werkers kampen met gevoelens van verlies, onteigening en verwaarlozing
Meer onderzoek naar exit
Allereerst is er systematischer onderzoek nodig naar de beweegredenen van sociaal werkers om te vertrekken bij hun werkgevers of juist te blijven. Motieven van sociaal werkers variëren. De ene werkplek is de andere niet. Tegelijk weten we ook al het een en ander over motieven waarmee sociaal werkers afhaken. Exit kent zelden één oorzaak. Het is vaak het gevolg van onvoldoende zeggenschap over werkcondities, het gevoel onvoldoende toegerust te zijn, onduidelijke en voortdurend veranderende kaders en verantwoordelijkheden, tegen bureaucratische muren oplopen, in combinatie met een groot verantwoordelijkheidsgevoel, een opeenstapeling van onzekerheden, hoge werkdruk, overspannen beleidsidealen, onvoldoende mandaat en een verschraling van de verzorgingsstaat die vaak hard toeslaat bij de mensen die zij ondersteunen. Het goede nieuws? Aanbestedingen, zinloze bureaucratie, permanent veranderend beleid, wantrouwen, een gebrek aan mandaat, tekortschietend management en schaarste: het zijn geen natuurverschijnselen. We kunnen er wat aan doen, maar sociaal werkers kunnen dat niet alleen.
Het tij keren
Het is belangrijk dat professionals zich uitspreken. En we zien tekenen van meer publiek protest, zoals bijvoorbeeld recentelijk van de jeugdzorgwerkers. Waar geprotesteerd wordt, bestaat hoop op verandering. Maar als we de dreigende uitstroom begrijpen als stil verzet, dan wijst dit ook op het bestaan van een krachtige onderstroom die andersom werkzaam is in het sociale domein: verzet dat steeds stiller wordt, totdat het bijna uitdooft en we uiteindelijk verwonderd staren naar statistieken over uitstroomcijfers. Een diepe bron van frustratie bij veel sociaal werkers die ik spreek en die dreigen af te haken of al gestopt zijn, is het gebrek aan respons op signalen die zij inbrengen in hun eigen organisaties, bij hun eigen werkgevers. Voice kost tijd, moeite en energie. Als mensen keer op keer ervaren dat dit niets oplevert, dan stopt de bereidheid om hierin te investeren vanzelf wel.
Willen we het tij keren, dan is het cruciaal voor organisaties en werkgevers om voicedaadwerkelijk te versterken. Als dat alleen voor de bühne is, dan zullen sociaal werkers stemmen met de voeten, zo laat ook onderzoek uit Zweden zien (Welander et al., 2018).
Kikker- en vogelperspectief
Ten slotte: als sociaal werkers zo massaal op het punt staan om hun loyaliteit op te zeggen, dan zullen we onze analyse ook moeten verplaatsen van het individuele naar het collectieve niveau van het beroep. We moeten er niet voor terugdeinzen om het kikkerperspectief, de subjectieve belevingen, en de individuele beslissingen, te verbinden met een vogelperspectief: met de grote patronen die zich het afgelopen decennium in en rond het werk van veel sociaal werkers voltrokken hebben. Als bijna de helft van de werkers in het primaire proces overweegt weg te gaan, wat zegt dit dan over de huidige staat van het sociale domein? En wat zegt dit eigenlijk over de huidige positie van sociaal werkers in de samenleving?
Ik ken geen sociaal werker die zijn loyaliteit lichtzinnig aan de kant zal zetten
Veel sociaal werkers die dreigen af te haken of hun werk al de rug toegekeerd hebben, kampen met gevoelens van verlies van professionele autonomie, inhoudelijke onteigening en verwaarlozing. Laat er geen misverstand over bestaan. De golven van veranderingen die het vorige decennium over hen heen gespoeld zijn, hebben zíj niet op gang gebracht. Zelfsturende teams voelen lang niet altijd als een bevrijding. Meer ruimte kan ook betekenen: meer in je uppie rondzwemmen. Het was niet hun idee om van de een op andere dag generalist te worden. Net zomin als het hun idee was dat het beter is om groepen in buurthuizen door vrijwilligers en niet door hen te laten begeleiden. Bewoners scoren op zelfredzaamheidsmatrixen? Ook niet hun voorstel. En het was al helemaal niet hun suggestie om de toegang tot voorzieningen en zaken als rechtsbijstand verder te beperken voor groepen die dat het hardst nodig hebben. Minder is meer? Ik heb het sociaal werkers niet horen zeggen. Niet in de aanloop naar de decentralisering en ook daarna niet.
Morele stress
Toch zijn zij het die burgers het beleid mogen uitleggen. Zij zijn het die de administratieve lasten dragen van geïnstitutionaliseerd wantrouwen. Zij zijn het die worstelen met de grenzen en grenzeloosheid van generalistisch werken. Zij zijn het die in hun gezicht worden gespuugd als mensen geen toegang meer hebben tot voorzieningen. En zij zijn het die in een ‘out of options’-modus raken als de gedroomde sociale netwerken er niet blijken te zijn en er geen plek is in de noodopvang, hoe hard ze ook omdenken. Wat te doen met mensen in acute nood? Mee naar huis nemen, afzetten bij de politie in de hoop dat die opvang kan forceren? Toch maar motiveren om een nachtje bij een gewelddadige ex te gaan slapen? Of kiezen om een gezin voor een nachtje op het kantoor van de instelling te laten overnachten, want alles beter dan op straat? Zulke beslissingen maken het werk van professionals soms zwaar.
De morele stress die hiermee gepaard gaat, kunnen sociaal werkers bovendien internaliseren als individuele ‘professionele’ tekorten (‘ik ben niet geschikt voor dit werk’), in plaats van ze als gevolg te zien van politieke keuzes (bijvoorbeeld voor de beperking van toegang tot collectieve voorzieningen) die hun professionele (on)mogelijkheden mede bepalen. Het is daarom van belang om sociaal werkers toe te rusten met kennis en vaardigheden om hun eigen professionele positie te doordenken en deze waar nodig te politiseren. Sociaal werkers opereren in een wereld van toenemende schaarste, net als de mensen die zij helpen en steunen. Een wereld waarin het al een hele opgave kan zijn om hun stem en kennis bij het management gehoord en in beleid van hun eigen organisaties erkend te krijgen.
Gehavend gezicht, bebloed hart
Sociaal werkers maken dagelijks verschil in reële levens van talloze mensen − achter de voordeur, op straat, op kantoor en in buurthuizen − en zijn ook in die zin van waarde voor de samenleving, zo laat onderzoek van de Erasmus School of Economics zien (Dekker, e.a., 2021). Sociaal werkers zijn getuige van verschillende van de meest nijpende problemen in de samenleving en navigeren in een mijnenveld vol tegenstrijdige verwachtingen en conflicterende belangen, wetende dat deze nooit allemaal tegelijk ingelost kunnen worden. Een samenleving die soms behoorlijk intimiderend, vijandig en zelfs gewelddadig voor ze kan zijn (Keesman, 2021). Je zou verwachten dat zij zich daarom gesteund voelen vanuit hun organisaties, werkgevers en gemeenten, zeker nu zij sinds de decentralisering nadrukkelijker dan ooit het gezicht zijn geworden van een nabije lokale overheid. Een bij tijd en wijle gehavend gezicht en met een bebloed hart, zoals antropoloog Anouk de Koning het eerder beeldend heeft uitgedrukt.
Loyaliteit koesteren
Het sociaal domein is in Nederland, vrees ik, momenteel voor te veel sociaal werkers op te veel plekken een giftige, demotiverende cocktail die zij niet meer lusten. Als we de dreigende uitstroom begrijpen als stil verzet, dan is hun boodschap in feite: nee, dit willen we zo niet langer. In elk geval niet meer onder deze condities. Er is flink veel werk te verzetten door verschillende partijen, willen we de dreigende uitstroom keren en de positie en stem van sociaal werkers versterken. Om te beginnen binnen de eigen organisaties: die kunnen de loyaliteit en signalen van hun medewerkers negeren, maar ook koesteren. Hopelijk draagt het bij om sociaal werkers weg te trekken bij de dunne scheidslijn tussen fantaseren over een vertrek en daadwerkelijk ontslag nemen. Want als we de tamelijk massaal dreigende uitstroom van sociaal werkers interpreteren als stil verzet, dan is hun schreeuw inmiddels oorverdovend hard.
Bronnen
Brabander, de, R. (2022). ‘Het is gewoon eigenlijk stiekem handelen’. Tactisch en strategisch politiseren in het sociale domein. Hogeschool Inholland.
Boone K., Boutsen, T., De Corte, J., Dhont, F., Hermans, K., Plovie, E., Raeymeackers, P., Rommel, S., Bouchaute, B. & N. VanderHuls (red.). (2022). Publiek gaan! Politiserend handelen in het sociaal werk. Garant.
Dekker, F.,Franx, F, Vleeschouwer, D. en K. Zandvliet. (2020). Meta-analyses business cases sociaal werk. Eindrapport. SEOR. Erasmus School Economic.
Engbersen, R., Jansen, T. en R. Janssens. (2022). Het geheim van de lange relatie. Continuïteit als voorwaarde voor een effectief sociaal werk. Movisie.
Hirschman, A., (1970). Exit, Voice and Loyalty: Responses to Decline in Firms, Organization and States. Harvard University Press.
Hoijtink, M. (2018). Afstand nemen van nabijheid. Humor en stil verzet van sociaal werkers in een veranderende verzorgingsstaat. In: Bredewold, F., Duyvendak, J.W., Kampen, T., Tonkens, E., en L. Verplanke. (2018). De verhuizing van de verzorgingsstaat. Hoe de overheid nabij komt. Van Gennep.
Jansen, J., Ketel, J., Liefhebber, S., Panhuijzen, B. en M. van Pelt (2021). De stand van het sociaal werk in Nederland. De grote raadpleging van het sociaal werk 2020. Movisie, Mei. 2021.
Keesman, L. (2021, 4 juni 2021). Agressie tegen sociaal werkers: melden, melden, melden. Geraadpleegd op 20 mei via https://www.socialevraagstukken.nl/author/laura-keesman /Agressie
Koning, de, A. (2021,13 april). Democratisering valt of staat met vragen stellen. Sociale vraagstukken.nl. Geraadpleegd op 20 mei via https://www.socialevraagstukken.nl/author/anouk-de-koning/Democratisering
Lipsky, M. (1980). Street-Level bureaucracy: Dilemmas of the individual in public sphere. Russel Sage Foundations.
Tooren, M. van den, Hooftman, W., Hulsegge, G., Bouwens, L., Rosenkrantz, N. (2019). Arbeidsmarktproblematiek in de sector Zorg en Welzijn. Leiden: TNO.
Welander, J., Astvik, W. en K. Isaksson (2018). Exit, silence and loyality in the Swedisch social services – the importance of openness. In: Nordic Social Work Research. Vol. 9, Issue 1, pp. 85-99.
Zacka, B. (2018). When the state meets the street: public service and moral agency. The Belknap Press/Harvard University Press.
Marc Hoijtink is onderzoeker lectoraat Stedelijk Sociaal Werk aan de Hogeschool van Amsterdam en hoofdredacteur van Vakblad Sociaal Werk.
Dit artikel verscheen eerder op www.socialevraagstukken.nl onder de titel Uitstroom sociaal werkers: stil verzet, maar oorverdovend hard en is een verkorte versie van zijn essay: Op het punt van breken? Verzet, loyaliteit en de stille vlucht van sociaal werkers.