Wie worstelt met mentale problemen, kan vanaf 2025 een ‘verkennend gesprek' krijgen, vergoed vanuit het basispakket.
Samen met de cliënt zoeken deskundigen uit de ggz, het sociaal domein en vaak ook een ervaringsdeskundige naar de beste oplossing. Het doel is om eerder de juiste hulp te geven. Bovendien is de hoop dat door betere samenwerking tussen de ggz en het sociaal domein de druk op de wachtlijsten in de specialistische zorg afneemt. Een goed idee, zou je zeggen. Ongeveer één op de vijf cliënten die hulp krijgt bij de ggz, kampt met problemen op andere levensgebieden, zoals armoede of schulden. Ook in de ggz zelf heeft een sociale benadering van mentale problemen de laatste jaren aan terrein gewonnen. Geen wonder dat voor zo’n gesprek sociaal werkers in beeld komen; een sociale benadering zit in het DNA van de beroepsgroep. Interessant is dat psychiater Jim van Os, al jarenlang een groot voorstander van een sociale benadering, zich desondanks direct kritisch uitsprak over dit zogenaamde ‘verkennende gesprek’ op LinkedIn. Een van zijn argumenten is de vrees dat hulpvragers massaal het sociaal domein in worden gekieperd, terwijl hier de middelen ontbreken om zoveel mensen te helpen.
In het openingsartikel pleit Christine Kuiper er om die reden onder meer voor om structureel 2 procent van de zorgbegroting in te zetten voor versterking van preventie. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa gingen haar daar al in voor. Als beleidsmakers de preventieve functie van het sociaal domein serieus nemen, is een dergelijke investering een belangrijke voorwaarde. Als we iets van de decentralisering geleerd hebben, is het wel dat sprookjes niet bestaan. We hebben een sociaal domein nodig dat zichzelf serieus neemt. U vraagt. Wij ook.
In dit nummer verder onder meer inspiratie uit Vlaanderen. Vluchtelingen die zich willen herenigen met hun gezin, beroepen zich op een recht dat in de praktijk moeilijk afdwingbaar blijkt. Pascal Debruyne schreef er een boek over. Hij laat in zijn artikel zien hoe hulpverleners deze gezinnen met weinig handvatten zo goed mogelijk proberen te begeleiden. Jan Naert en Hans Grymonprez voegen in hun artikel een nieuw punt toe aan het debat over politiseren en sociaal werk, waarin het vaak gaat over wat individuele professionals kunnen doen. Maar welke rol is er weggelegd voor hun maatschappelijke organisaties?
Ten slotte: we hebben tot onze vreugde een nieuw redactielid. Iemand die het sociaal werk van binnenuit door en door kent: Max Huber. Hij is in dit nummer coauteur van Wetten en Regels en schreef ook de rubriek Die ene cliënt, over iemand uit de tijd dat hij maatschappelijk werker was en die hem altijd is bijgebleven. Leest u er vooral zelf over.