Sociaal (jongeren)werkers en sociale media ‘Onlife’ present zijn
Stijn Sieckelinck
Sociaal werkers die hun vak verstaan zijn zoveel mogelijk toegankelijk en present. Maar de online dimensie in het leven van hedendaagse burgers is omnipresent: die is overal. Wat betekent dit voor de positie van de sociaal (jongeren)werker? En hoe verandert dit onze kijk op preventie, ontwikkeling en vorming?
Foto: @adobe/missirine
Het debat over zin en onzin van sociale media wordt gedomineerd door ontwikkelingspsychologen en artsen, terwijl so- ciaal werk bij uitstek gaat over het bevorderen van sociale relaties. Ik gebruik in dit artikel bevindingen uit onderzoek naar jongerenwerk die laten zien dat we de online en offline praktijk niet langer kunnen beschouwen als twee aparte werelden, maar die moeten zien als in elkaar overvloeiend tot één geheel. Dat inzicht is bij uitstek relevant voor jongerenwerkers, maar vermoedelijk niet uitsluitend voor hen, gezien de impact van sociale media op familierelaties en het onbehagen bij veel werkers over wat technologie in de toekomst zal brengen. Achtereenvolgens schets ik het debat, geef ik een korte inkijk in de jongerenwerkpraktijk rond de online leefwereld en, ten slotte, een handelingsperspectief op die context. Hopelijk dient dat alle sociaal werkers tot inpiratie en nodigt het uit tot discussie.
Snapchat, TikTok en Discord zijn de sociale media-apps die het vaakst worden gedownload door minderjarigen. Ze zijn zó ontworpen zijn dat kinderen er niet mee kunnen ophouden en volwassenen ze niet kunnen begrijpen (en dat vaak ook niet willen). Of neem de app Telegram, waarmee dankzij waarborgen van anonimiteit makkelijker afspraken kunnen worden gemaakt die het daglicht niet verdragen. Veel online omgevingen zijn anti-pedagogisch by design. Toch is het perspectief van sociaal werk bijna geheel afwezig in het maatschappelijk debat over de invloed van dit type apps op het opgroeien. Ook al is nog niet volstrekt duidelijk wat het directe verband is tussen schermgericht opgroeien en ontwikkelingsproblemen, het is evident dat sociale media invloed hebben op het sociale verkeer en op het werk van sociaal werkers. Sociaal werkers kunnen sociale betekenisgeving stimuleren door de verwevenheid tussen fysieke en online omgevingen meer als uitgangspunt van professioneel handelen te nemen. De meerwaarde van deze onlife benadering blijkt uit recent uitgevoerd praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek naar jongerenwerk – sociaal werk gericht op jongeren – in de online leefwereld.
Online is omnipresent
De leefwereld van jongeren is vertrekpunt voor het jongerenwerk. Daarom is het jongerenwerk van oudsher gepositioneerd in het vrijetijdsdomein (Metz, 2021). Maar in de online leefwereld van jongeren vervaagt het onderscheid tussen de opvoeddomeinen thuis, school/werk en vrije tijd. Leerlingen met smartphones dragen de bezorgdheid van hun ouders en de doortastendheid van influencers mee de klas in. Sommige leerlingen zetten online handeltjes op waar ouders geen enkel besef van hebben. De smartphone is voor veel ouders een ongrijpbare alomtegenwoordigheid: er is nauwelijks grip op te krijgen en veel ouders hebben voortdurend het idee achter de feiten aan te lopen, waardoor opvoedingsstress ontstaat of toeneemt. Online omgevingen zijn voor iedereen, en in het bijzonder voor jongeren, een integraal onderdeel van het dagelijks leven geworden. Onderzoek over de mate waarin online verkeer onze sociale relaties beïnvloedt, wijst allemaal in dezelfde richting: digitale informatie- en communicatietechnologie is overal aanwezig, voelt nabij, is binnengedrongen in de intieme sfeer en geeft familie- en vriendenrelaties ten diepste vorm. We zitten met zijn allen vaker op het internet en beleven online communicatie ook intenser. Dit heeft verreikende gevolgen. Onder de noemer ‘the great rewiring’ stelt ontwikkelingspsycholoog Haidt (2024) dat de uitvinding van de smartphone met sociale media-apps uit 2010 niet enkel het gedrag, maar ook de hersenen van jonge mensen ingrijpend heeft veranderd. Haidt beroept zich op de groeiende stapel recente studies waaruit blijkt dat jonge mensen niet per se gelukkiger worden van voortdurend online zijn – en dat is een understatement. Met name beeld-georiënteerde sociale media als Instagram en Snapchat zouden een negatieve impact hebben op de mentale gezondheid van vooral jonge meiden. Dergelijke sociale media zouden gevoelens van angst, onzekerheid en onvolmaaktheid oproepen en slaapproblemen veroorzaken. Maar jongeren beschouwen het internet en sociale media ook als hulpmiddelen die het leven makkelijker maken en die de mogelijkheid bieden om vlot en voortdurend met anderen te kunnen communiceren. Op grond daarvan stelt een omvangrijke groep Nederlandse experts dat Haidt te snelle conclusies trekt en dat verbieden niet de oplossing is (Trimbos, 2024).
In de fundamentele discussie hierover tussen ontwikkelingspsychologen, onderwijskundigen en hulpverleners komen sociaal werkers nauwelijks aan het woord. Waar de ontwikkelingspsycholoog waakt over veilig en gezond opgroeien, heeft het sociaal werk, in het licht van haar sociale rechtvaardigheidsopdracht, als taak om sociale relaties en gelijke kansen tussen burgers te versterken (Goldberg & Wolf, 2015). Studies tonen aan dat kwetsbaarheden van adolescenten in de offline sociale omgeving niet zelden doorwerken in hun online leefwereld (Odgers & Jensen, 2019). Adolescenten die problemen hebben in hun psychosociale en cognitieve ontwikkeling, die een zwakker sociaal netwerk hebben en minder ondersteuning krijgen vanuit familie, school en gemeenschap hebben vaker negatieve ervaringen in de online leefwereld. Jongeren brengen op steeds meer plekken en met steeds meer mogelijkheden een groeiende hoeveelheid tijd online door. Maar niet alle jongeren kunnen de kansen die dat ook biedt met succes benutten, omdat steun en begeleiding ongelijk verdeeld zijn. De hyperconnectiviteit die ons dagelijks leven is gaan kenmerken, impliceert dat werken vanuit presentie (Baart, 2001) ook online aanwezigheid vereist. Jongerenwerkers hebben hier de voorbije jaren veel ervaring mee opgedaan (Todorovic ea, 2023b).
Kwetsbaarheden van adolescenten in de sociale omgeving werken niet zelden door in hun online leefwereld
Snelweg naar succes
Nu de online wereld een vanzelfsprekend onderdeel is van hun leefwereld, is het voor jongerenwerkers noodzakelijk om ook online te werken. Als zij dat niet doen, kunnen ze jongeren niet meer bereiken en niet langer een rol spelen in de begeleiding naar hun volwassenwording in de samenleving. Online communicatie neemt niet enkel een kwantitatief grotere hap uit de tijdsbesteding van jeugdigen; de informatie die er gedeeld wordt heeft ook grote invloed op hun wereldbeeld, overtuigingen en identiteitsontwikkeling. Veel influencers die tot de verbeelding spreken van jongeren in kwetsbare maatschappelijke posities, promoten identiteiten die erop gericht zijn zoveel mogelijk likes te krijgen, fame te verwerven, geld te maken, rijk te worden (crypto!) en te cashen. Wie kijkt naar advertenties over games of beleggen of van gokbedrijven, krijgt stellig de indruk dat snel succes voor het grijpen ligt. En even belangrijk: dat het niet grijpen van deze kansen – hier, nu, vandaag! – betekent dat jij je neerlegt bij je situatie en jij je achterstandspositie dus aan jezelf te wijten hebt. Het gevolg is dat veel jongeren verleid worden en de illusie hebben dat ze snel geld kunnen verdienen, roem kunnen vergaren, spieren kweken of kilo’s verliezen.
Professionele jongerenwerkers proberen jongeren in verschillende digitale ruimtes te bereiken en met hen in contact te komen, online hun ambities en problemen te signaleren, hun behoeften in kaart te brengen en hen passende instrumentele, informatieve, sociaal-emotionele en cognitieve ondersteuning te bieden (Todorovic ea., 2024). Voor een buitenstaander kan dat jongerenwerk light lijken, maar in de praktijk valt het niet mee. Deze opdracht omvat namelijk een lastige strijd om de aandacht van jongeren (Hari, 2024). Die vergt opboksen tegen reclames voor flitsende spullen, tegen gokreclames, verleidingen zoals Buy now, pay later-regelingen en andere gewiekste uitbuitingsvormen van puberale kwetsbaarheden, tegen masters in programmatie (‘infinite scrolls’) of/en manipulatie (denk bijvoorbeeld aan toxische manfluencers als Andrew Tate, die desinformatie genereren en verspreiden). Hoe kan je als sociaal werker geloofwaardig present zijn en blijven in dergelijke contexten? Onderzoek naar de rol van jongerenwerkers biedt daar deels een antwoord op. Veel jongerenwerkers benutten de positieve kanten van de technologie om tot de leefwereld van hun doelgroepen binnen te dringen, door slim gebruik te maken van online mogelijkheden om te verbinden, van elkaar te leren en te groeien. Daarbij benutten ze waar nodig ook hun eigen ervaringskennis. Jongerenwerkers kunnen geduld en vertrouwen bieden, zodat jongeren gemotiveerd blijven om zich te ontwikkelen, zonder zich te laten opjagen door de snelweg naar succes. En laten we niet vergeten: de online leefwereld biedt jongeren gelukkig ook veel mogelijkheden om, eventueel met steun van een jongerenwerker, iets te leren, bijvoorbeeld aan de hand van tutorials op Youtube of via challenges voor het goede doel. Hoe mooi is het als iemand uit de rafelrand van de samenleving via het Instagram-kanaal van een jongerenwerkorganisatie onvermoede talenten kan laten zien aan de buitenwereld?
Eén onlife wereld
We stellen vast dat online niet alleen belangrijker geworden is, maar dat de verwevenheid tussen de fysieke en digitale wereld enorme implicaties heeft voor het sociaal werk met jongeren. Er is geen sprake van een digitale versus een fysieke (of, problematischer, een ‘echte’) wereld. Er is slechts één onlife wereld. ICT biedt niet louter hulpmiddelen, maar genereert eerder sociale krachten die in toenemende mate invloed hebben op ons zelfbeeld (wie we zijn), onze onderlinge interacties (hoe we socialiseren), onze opvatting van de werkelijkheid (onze metafysica) en onze interacties met de werkelijkheid (onze keuzevrijheid) (Floridi, 2015). Een ontwikkeling die, sinds die publicatie, nog verder versneld is met de komst van artificiële intelligentie en de meta-verse.
Leerlingen met smartphones dragen de bezorgdheid van ouders en de doortastendheid van influencers mee de klas in
Ik denk dat de situatie in het jongerenwerk veelzeggend is. De niet zo verre toekomst vraagt van de sociaal werker een meer naadloze overgang tussen online en offline bewustzijn en aanbod. En een achterwege laten van tegenstellingen als de ‘digitale’ versus de ‘echte’ (fysieke) wereld. Wat beleefd wordt in de fysieke wereld, krijgt vaker en in steeds meer gevallen pas waarde als het geïntegreerd wordt met de online wereld (die symbool staat voor ‘verbonden zijn’). Er dringt zich dus een andere manier op om sociale betekenisgeving te versterken. Jongerenwerk in een hyperverbonden wereld zou zich moeten kenmerken door onder andere:
Het het besef dat de online leefwereld een integraal onderdeel vormt van het sociaal werk. Dat wil zeggen dat het altijd geïntegreerd is met het werken in de offline leefwereld, met als inzet dat het werken in de online en offline leefwereld elkaar versterken. (Todorovic ea, 2023).
Het expliciteren en evalueren van afspraken over hoe met online informatie wordt omgegaan in het licht van privacy, vertrouwelijkheid en veiligheid van personen en gegevens.
Oog voor de digitale rechten van doelgroepen, met bijzondere aandacht voor empowerment van individuen en groepen ten aanzien van de verslavende en vervreemdende systemische elementen. Deze ‘leefwereld’ is immers tegelijk een door de tech-multinationals mogelijk gemaakte en gestuurde wereld. De keuze voor bepaalde apps en instrumenten is niet neutraal.
Participatieve benadering. Doelgroepen van sociaal werk kunnen brongroepen zijn die ons informeren over manieren waarop vanuit de systemen kan worden omgesprongen met technologische vraagstukken Jongeren leveren bijvoorbeeld een bijdrage aan beleid gericht op het tegengaan van pesten, exposen of criminele uitbuiting.
Een vooruitziende blik, want de ontwikkelingen in de informatietechnologie gaan zo snel dat we veroordeeld zijn om – zo geïnformeerd mogelijk – achter de feiten aan te lopen. Artificiële Intelligentie was tot voor kort bijvoorbeeld nog helemaal geen thema in ons onderzoek, maar staat wel op het punt om de wereld onherroepelijk te veranderen.
Wees als leefwereld-professional dus expliciet over hoe je tegemoet wilt komen aan de onlife realiteit van je doelgroep, hoe je privacy en digitale rechten gaat waarborgen en hoe je gebruik maakt van wat burgers aan positieve bijdrage kunnen leveren, en van bestaande inzichten en beleid hieromtrent. Dit vraagt van sociaal werkers een extra lens en een scherp oog voor de doelstellingen van het beroep, want ‘hoewel technologische innovatie het landschap van menselijke mogelijkheden constant verruimt, biedt zij geen garantie dat we ons steeds meer richting de waarden van sociale rechtvaardigheid bewegen.’ (Goldberg & Wolf, 2015).
Stijn Sieckelinck is Lector Youth Spot aan de Hogeschool van Amsterdam.
Bronnen
Abdi, F. (2024). Aan de andere kant van het scherm. Rapport PvdA Amsterdam
Baart, A. (2001). De theorie van presentie. Lemma.
Floridi. L. (2015). The Onlife Manifesto. Being Human in a Hyperconnected Era. Springer.
Gabriels, K. (2016). Onlife. Hoe de digitale wereld je leven bepaalt. Lannoo Campus
Goldkind, L. & Wolf, L. (2015) A Digital Environment Approach: Four Technologies That Will Disrupt Social Work Practice, Social Work, 60 (1), 85–87.
Haidt, J. (2024). The Anxious Generation: How the Rewiring of Childhood is Causing an Epidemic of Mental Illness. Penguin Press.
Hari, J. (2022). Stolen Focus: Why You Can’t Pay Attention— and How to Think Deeply Again. Bloomsbury.
Metz, J. (2011). Kleine stappen, grote overwinningen. Jongerenwerk: historisch beroep met perspectief. Amsterdam: SWP.
Odgers & Jensen (2019). Young Adolescents’ Digital Technology Use and Mental Health Symptoms. Clin Psychol Sci. 2019 Nov;7(6):1416-1433.
Todorovic´, D., Koetsenruijter, R., Manders, W., & Sieckelinck, S. (2023a). Echt zijn in de online leefwereld: Een handreiking voor jongerenwerkers. Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat Youth Spot.
Todorovic´, D., Sieckelinck, S., Manders, W., van der Linden, J., & Timmerman, M. C. (2023b). Developmental needs of adolescents in the online lifeworld in the context of youth work. European Social Work Research, 1(2), 165-182.
Todorovic´, D., van der Linden, J., Sieckelinck, S., & Timmerman, M. C. (2024). Supporters with Vantage Position: The Role of Youth Work in the Online Lifeworld from the Perspective of Adolescents and Youth Work’s Partners. Youth, 4(2), 427-441.
Trimbos Instituut (2024). Waarom Haidts boek ‘Generatie Angststoornis’ niet het hele verhaal vertelt.