Het is nog maar een paar maanden geleden dat Veerle Meijer weer voet zette in ons land. Ze werkt nu als programmamanager voor het voedselprogramma van het Rode Kruis. ‘We verspreiden boodschappen vouchers en ontbijttassen onder mensen in Nederland die dat hard nodig hebben. Velen zijn verbaasd dat het zelfs in zo’n rijk land als Nederland nodig is, men verwacht dat ons werk zich alleen in het buitenland afspeelt. Maar de inflatie raakt veel landgenoten diep.’
Voorrecht
‘Na orkaan Irma ondersteunde ik het herstelprogramma van het Rode Kruis op Sint Maarten,’ blikt Meijer terug. ‘We merkten dat er veel meer nodig was dan alleen reparaties aan huizen. In het Caribisch gebied wordt voornamelijk inkomen gegenereerd door het toerisme. Maar dat was er door de orkaan en later de pandemie haast niet meer. We verleenden onder meer medische zorg en zorgden voor voedselvouchers voor de bevolking. Toen een paar jaar later de pandemie kwam, hebben we informatie verstrekt over corona en over vaccinaties.’
In haar tijd in het buitenland werkte Meijer nauw samen met lokale collega’s en de bevolking. Ze kan zich nog goed een dakloze man herinneren. ‘Hij was de sleutelfiguur voor onze toegang tot de daklozen daar,’ vertelt ze. ‘Er zijn weinig faciliteiten voor daklozen op de Cariben. Volgens hem was het door de tropische temperaturen prima te doen om als zwerver te leven. Hij wandelde elke dag acht kilometer om de kinderen in de bibliotheek voor te lezen. Op een dag zou ik hem interviewen, maar bleek hij in elkaar te zijn geslagen. Al zijn tanden lagen eruit. Ik schrok enorm, maar hij was ervan overtuigd dat het goed zou komen. Hij was heel krachtig en zette zich ondanks zijn eigen situatie in voor de gemeenschap, in het bijzonder voor de kinderen. Dat heeft diepe indruk op mij gemaakt. Het is een voorrecht om te kunnen leren van zulke mooie mensen en je als sociaal werker in te kunnen zetten voor hen die het minder hebben.’
Drijfveer
‘Ik heb altijd een sterke drang naar rechtvaardigheid gehad,’ gaat Meijer verder. ‘Mijn zusje heeft dyslexie en moest daarom na school extra oefenen thuis. “Dan doe ik mee,” zei ik dan. Want dat vond ik wel zo eerlijk. Of neem die keer dat we op vakantie waren in Barcelona: ik raakte toen compleet van slag doordat ik zag dat zoveel mensen daar geen huis hadden. Volgens mijn moeder tekent dat me. Ik ben begaan met de mensen met wie het minder goed gaat of die het minder goed hebben.’ Toch duurde het even voordat Meijer besloot sociaal werker te worden. Ze kende het vak niet. ‘Een loopbaan adviseur op de middelbare school wees me erop. Ik ben toen naar een open dag van de opleiding geweest en wist: ja, dit is het.’ Zoals Meijer toen niet van het bestaan van het vak afwist, kennen tegenwoordig nog steeds veel mensen het niet echt, merkt ze. ‘Als ik vertel dat ik sociaal werker ben, kunnen ze zich er niet echt een beeld bij vormen. Ik vraag me ook af: hebben we zelf wel een duidelijk idee van wat een sociaal werker overkoepelend doet? Ik denk ook niet dat we goed zijn in onszelf profileren.
Gelukkig zet de BPSW zich daarvoor in. Het is belangrijk om succesverhalen uit ons vak te blijven delen, want we mogen trots zijn op wat we doen.’
Onderzoek
‘We hebben meer sociaal werkers nodig die bij rampen aan de slag gaan,’ geeft Meijer aan. ‘Ik zou daarom een oproep willen doen aan mijn collega’s: kom helpen! Onze visie en werkwijze zijn nodig in de humanitaire hulp. Wij weten als geen ander hoe we mensen en gemeenschappen kunnen betrek- ken bij vraagstukken die op hen van invloed zijn. We kennen het belang van samenwerken met lokale partners en weten hoe we mensen kunnen helpen en vooral empoweren. Dat zit in ons bloed.‘ Om meer mensen richting de humanitaire hulp te krijgen – en überhaupt enthousiast te maken voor het vak van sociaal werker – is Meijer actief in de BPSW-werkgroep Internationalisering. Daarnaast werkt ze mee aan een Europees onderzoek bij het New Social Workers Project, om uit te vinden wat startende sociaal werkers nodig hebben.
‘Daaruit hebben we een aantal aanbevelingen voor alle betrokken partijen opgesteld.’ Voor de EU heeft Meijer met een aantal anderen een strategiedocument opgesteld naar aanleiding van de onderzoeksresultaten. Inmiddels zijn ook andere werelddelen daarin geïnteresseerd. En ja, daarnaast werkt ze óók nog fulltime bij het Rode Kruis. ‘Ik vind het werk heel leuk, het is geweldig om internationaal bezig te zijn. Dat deed ik hiervoor al: tijdens mijn master Advanced Development in Social Work en door jongerenwerk via de stichting The Youth Company heb ik op verschil- lende plekken in Europa gezeten. Zulke dingen kan ik iedereen aanraden. We kunnen zoveel van elkaar leren! Het verrijkt je niet alleen als persoon, maar ook als beroepsgroep.’